Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/2402 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012
Artikel 36 Samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en de ETA's
Geldend
Geldend vanaf 17-01-2018
- Bronpublicatie:
12-12-2017, PbEU 2017, L 347 (uitgifte: 28-12-2017, regelingnummer: 2017/2402)
- Inwerkingtreding
17-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2017, PbEU 2017, L 347 (uitgifte: 28-12-2017, regelingnummer: 2017/2402)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De in artikel 29 bedoelde bevoegde autoriteiten en de ESMA, de EBA en de Eiopa werken nauw met elkaar samen en wisselen informatie uit voor het uitvoeren van hun taken krachtens de artikelen 30 tot en met 34.
2.
De bevoegde autoriteiten coördineren nauw hun toezicht teneinde inbreuken op deze verordening vast te stellen en te remediëren, ontwikkelen en bevorderen goede praktijken, faciliteren samenwerking, dragen bij tot een consistente interpretatie en verstrekken jurisdictieoverschrijdende beoordelingen in geval van verschillen van mening.
3.
Binnen het kader van het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten wordt een specifiek securitisatiecomité ingesteld waarin de bevoegde autoriteiten voor het uitvoeren van hun taken krachtens de artikelen 30 tot en met 34 nauw met elkaar samenwerken.
4.
Indien een bevoegde autoriteit vaststelt dat op een of meer vereisten uit hoofde van de artikelen 6 tot en met 27 inbreuk is gemaakt, of redenen heeft om dat aan te nemen, brengt zij de bevoegde autoriteit van de entiteit of entiteiten die van die inbreuk wordt of worden verdacht, op voldoende gedetailleerde wijze van haar vaststellingen op de hoogte. De betrokken bevoegde autoriteiten coördineren hun toezicht nauw teneinde voor consistente besluiten te zorgen.
5.
Indien de in lid 4 van dit artikel bedoelde inbreuk met name betrekking heeft op een onjuiste of misleidende kennisgeving krachtens artikel 27, lid 1, doet de bevoegde autoriteit die die inbreuk vaststelt, onverwijld kennisgeving van haar vaststellingen aan de bevoegde autoriteit van de entiteit die uit hoofde van artikel 27, lid 1, als eerste aanspreekpunt is aangewezen. De bevoegde autoriteit van de uit hoofde van artikel 27, lid 1, als eerste aanspreekpunt aangewezen entiteit informeert op haar beurt de ESMA, de EBA en de Eiopa, en volgt de procedure van lid 6 van dit artikel.
6.
Bij ontvangst van de in lid 4 bedoelde informatie neemt de bevoegde autoriteit van de van de inbreuk verdachte entiteit binnen 15 werkdagen alle noodzakelijke maatregelen om de vastgestelde inbreuk aan te pakken, en doet zij kennisgeving aan de andere betrokken bevoegde autoriteiten, met name die van de initiator, de sponsor en de SSPE en de bevoegde autoriteiten van de houder van een securitisatiepositie, indien deze bekend zijn. Wanneer een bevoegde autoriteit met een andere bevoegde autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over de genomen of niet genomen maatregelen, doet zij onverwijld van haar meningsverschil kennisgeving aan alle andere bevoegde autoriteiten. Indien dat verschil van mening niet binnen drie maanden na de datum van kennisgeving aan alle betrokken bevoegde autoriteiten wordt beslecht, wordt de zaak verwezen naar de ESMA overeenkomstig artikel 19 en, indien toepasselijk, artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. De in artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde verzoeningstermijn duurt één maand.
Indien de betrokken bevoegde autoriteiten binnen de in de eerste alinea bedoelde verzoeningstermijn geen overeenstemming bereiken, neemt de ESMA binnen één maand het in artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde besluit. Tijdens de in dit artikel bedoelde procedure wordt een securitisatie die voorkomt op de door de ESMA krachtens artikel 27 van deze verordening bewaarde lijst, verder als STS beschouwd krachtens hoofdstuk 4 van deze verordening, en wordt zij op deze lijst gehandhaafd.
Indien de betrokken bevoegde autoriteiten oordelen dat de inbreuk verband houdt met het te goeder trouw niet naleven van artikel 18, kunnen zij besluiten aan de initiator, de sponsor of de SSPE een termijn van ten hoogste drie maanden toe te kennen om de geconstateerde inbreuk te verhelpen, met ingang van de dag waarop de initiator, de sponsor of de SSPE door de bevoegde autoriteit van de inbreuk in kennis is gesteld. Tijdens deze periode wordt een securitisatie die voorkomt op de door de ESMA krachtens artikel 27 bewaarde lijst, verder als STS beschouwd krachtens hoofdstuk 4 en wordt zij op de lijst gehandhaafd.
Indien een of meer van de betrokken bevoegde autoriteiten van mening zijn dat de inbreuk binnen de in de derde alinea vermelde periode niet adequaat is verholpen, is de eerste alinea van toepassing.
7.
Drie jaar na de datum van toepassing van deze verordening voert de ESMA een collegiale toetsing overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 uit van de toepassing van de criteria in de artikelen 19 tot en met 26 van deze verordening.
8.
De ESMA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de EBA en de Eiopa, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot specificering van de algemene verplichting tot samenwerking, van de op grond van lid 1 uit te wisselen informatie en van de kennisgevingsverplichtingen krachtens de leden 4 en 5.
De ESMA dient, in nauwe samenwerking met de EBA en de Eiopa, die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 18 januari 2019 bij de Commissie in.
De Commissie is bevoegd deze verordening aan te vullen door de in dit lid bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.