FED 2017/18
Er moet feitelijk persoonlijk arbeid worden verricht voor toepassing fictieve dienstbetrekking
HR 18-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2605, m.nt. S. Bentohami
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 november 2016
- Magistraten
Feteris, Schaap, Fierstra, Groeneveld, Wortel
- Zaaknummer
16/00037
- Conclusie
Niessen
- Noot
S. Bentohami
- JCDI
JCDI:ADS273949:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Aangifte
Loonbelasting / Dienstbetrekking
Loonbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2605, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:501, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑05‑2016
- Wetingang
Art. 2 lid 1, art. 4 letter e Wet LB 1964 jo. art. 2c lid 1 Uitvoeringsbesluit LB 1965
Essentie
Er moet feitelijk persoonlijk arbeid worden verricht voor toepassing fictieve dienstbetrekking
Samenvatting
Voor de aanwezigheid van een fictieve dienstbetrekking op grond van art. 4 letter e Wet LB 1964 in samenhang met art. 2c lid 1, Uitvoeringsbesluit LB 1965 is niet vereist dat een verplichting bestaat tot het persoonlijk verrichten van arbeid, maar dat voldoende is dat in feite persoonlijk arbeid wordt verricht.
Uitspraak
Het geschil betreft de over het jaar 2005 opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen.
OP HET BEROEP IN CASSATIE VAN BELANGHEBBENDE OVERWEEGT DE HOGE RAAD:
2.1.
In cassatie kan van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.