Einde inhoudsopgave
Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft
Artikel 14 [Vaststelling bijdrage]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
18-12-2008, Stb. 2008, 581 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, Stb. 2008, 582 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De Nederlandsche Bank stelt, ambtshalve of op verzoek van representatieve vertegenwoordigingen, en na overleg met deze vertegenwoordigingen, het bedrag vast van de bijdrage van iedere financiële onderneming als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b. Dat bedrag is gelijk aan de som van:
- a.
een vast bedrag dat gelijk is voor alle financiële ondernemingen; en
- b.
een variabel bedrag dat wordt verkregen door het omslagpercentage, bedoeld in het tweede lid of, indien van toepassing, het derde lid, te vermenigvuldigen met het bedrag bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, en verminderd met de som van de onder a bedoelde vaste bedragen.
2.
De Nederlandsche Bank stelt, ambtshalve of op verzoek van de representatieve vertegenwoordigingen, na overleg met deze vertegenwoordigingen, ten behoeve van de berekening van het in het eerste lid bedoelde bedrag een omslagpercentage vast aan de hand van de door de in dat lid bedoelde financiële ondernemingen aan de Nederlandsche Bank overgelegde gegevens over een door de Nederlandsche Bank nader vast te stellen periode betreffende het aantal personen wier vorderingen ingevolge artikel 9 voor voldoening in aanmerking komen. Daarbij wordt het aantal van deze personen per financiële onderneming gedeeld door het totale aantal van deze personen bij alle financiële ondernemingen als bedoeld in het eerste lid gezamenlijk en het verkregen getal vermenigvuldigd met 100 procent. Hierbij worden de gegevens van de betalingsonmachtige financiële onderneming niet meegeteld.
3.
Indien de Nederlandsche Bank ingevolge artikel 13, zevende lid, heeft bepaald dat bijdragen beneden een door haar vast te stellen bedrag niet behoeven te worden voldaan, stelt de Nederlandsche Bank vast, op basis van het omslagpercentage, bedoeld in het tweede lid, welke financiële ondernemingen op grond van artikel 13, zevende lid, geen bijdrage behoeven te voldoen. Indien de Nederlandsche Bank vaststelt dat een of meer financiële ondernemingen geen bijdrage behoeven te voldoen, stelt de Nederlandsche Bank een nieuw omslagpercentage vast, dat het omslagpercentage, bedoeld in het tweede lid, vervangt. Hiervoor herhaalt de Nederlandsche Bank de berekening, bedoeld in het tweede lid, met dien verstande dat de gegevens van de betalingsonmachtige financiële onderneming en van de financiële ondernemingen die op grond van artikel 13, zevende lid, geen bijdrage behoeven te voldoen, niet worden meegeteld.
4.
De Nederlandsche Bank kan een voorlopige bijdrage vaststellen. Van de voorlopig vastgestelde bijdrage betalen financiële ondernemingen als bedoeld in het eerste lid 70 procent bij wijze van voorschot aan de Nederlandsche Bank. Betaalde voorschotten worden met de definitieve bijdragen verrekend. Financiële ondernemingen als bedoeld in het eerste lid voldoen de voorschotten binnen een door de Nederlandsche Bank vastgestelde termijn.