JOR 2015/173
Prejudiciële beslissing, effectenlease, wettelijke rente
HR 01-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1198
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 mei 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/04594
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1198, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:149, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑02‑2015
- Wetingang
Art. 6:119 BW
Essentie
Wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment waarop de schadepost ontstaat
Samenvatting
X (verweerder) heeft omstreeks 30 maart 1998 met Dexia Nederland BV (eiseres, hierna: Dexia) twee effectenleaseovereenkomsten gesloten. Op 14 juli 2005 zijn de overeenkomsten tussentijds beëindigd. De uit de beëindiging voortvloeiende restschulden zijn door X niet betaald. X vordert vergoeding van de schade die hij heeft geleden als gevolg van het feit dat Dexia haar zorgplicht heeft geschonden. Bij tussenarrest van 17 juni 2014 heeft Hof Den Bosch beslist dat de verplichting van Dexia tot schadevergoeding 80% van de nadelige financiële gevolgen bedraagt. Bij tussenarrest van 9 september ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.