Hof Den Haag, 16-12-2021, nr. 2200205220
ECLI:NL:GHDHA:2021:2525
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
16-12-2021
- Zaaknummer
2200205220
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2021:2525, Uitspraak, Hof Den Haag, 16‑12‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:382
Uitspraak 16‑12‑2021
Inhoudsindicatie
Na vrijspraak in eerste aanleg wordt vrachtwagenchauffeur in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar, voor het smokkelen van 25 verstekelingen in de trailer van zijn vrachtwagen. De inhoud van de bewijsmiddelen laat naar het oordeel van het hof redelijkerwijs geen ruimte voor een andere uitleg dan dat de verdachte wetenschap moet hebben gehad van de aanwezigheid van de verstekelingen in zijn vrachtwagen.
Rolnummer: 22-002052-20
Parketnummer: 10-750499-19
Datum uitspraak: 16 december 2021
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 juli 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 19 november 2019 te Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander of anderen, te weten 25, althans één of meer, personen met de Iraakse en/of Koeweitse nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
-behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
en/of
-uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door
- een vrachtwagencombinatie te besturen (met de kentekens [KENTEKEN 1] en [KENTEKEN 2]) en/of
- bovengenoemde personen in de koeltrailer van genoemde vrachtwagencombinatie (tussen vlees) te vervoeren door Nederland richting Vlaardingen om vervolgens de veerboot naar Groot-Brittannië te nemen en/of
- een ticket aan te schaffen voor de veerboot van Vlaardingen naar Groot-Brittannië
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was,
en/of dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn ambt of beroep als vrachtwagenchauffeur,
en/of terwijl daarvan levensgevaar voor een of meer ander(en), te weten genoemde 25 personen van Iraakse en/of Koeweitse, althans buitenlandse, afkomst, te duchten was.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft daarnaast gevorderd dat de gevangenneming van de verdachte zal worden bevolen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op of omstreeks 19 november 2019 te Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander of anderen, te weten 25, althans één of meer, personen met de Iraakse en/of Koeweitse nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
-behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
en/of
-uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door
- een vrachtwagencombinatie te besturen (met de kentekens [KENTEKEN 1] en [KENTEKEN 2]) en/of
- bovengenoemde personen in de koeltrailer van genoemde vrachtwagencombinatie (tussen vlees) te vervoeren door Nederland richting Vlaardingen om vervolgens de veerboot naar Groot-Brittannië te nemen en/of
- een ticket aan te schaffen voor de veerboot van Vlaardingen naar Groot-Brittannië
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar tot en/of het verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië georganiseerd en/of heeft gefaciliteerd en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was,
en/of dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn ambt of beroep als vrachtwagenchauffeur,
en/of terwijl daarvan levensgevaar voor een of meer ander(en), te weten genoemde 25 personen van Iraakse en/of Koeweitse, althans buitenlandse, afkomst, te duchten was.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Een overzicht van de door het hof gebezigde bewijsmiddelen is als bijlage aan dit arrest gehecht.
Nadere overwegingen
Op 19 november 2019 was de verdachte werkzaam als vrachtwagenchauffeur. Hij heeft die ochtend in Duitsland bij het vleesverwerkingsbedrijf [naam vleesverwerkingsbedrijf] een geladen koeltrailer (in het dossier ook koelcontainer genoemd) opgehaald en is daarmee naar Nederland gereden. In Vlaardingen heeft hij de veerboot naar Felixtowe in Groot-Brittannië genomen. Op de veerboot werd duidelijk dat er 25 verstekelingen in de trailer zaten.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde mensensmokkel, - kort gezegd - omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de verstekelingen in de trailer. Volgens de verdediging volgt uit het dossier dat de verstekelingen de trailer hebben betreden op een moment vóórdat de verdachte deze bij [naam vleesverwerkingsbedrijf] ophaalde.
Het hof overweegt het volgende.
Op basis van de door het hof gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat de beladen vrachtwagencombinatie van de verdachte vlak voor zijn vertrek op 19 november 2019 op het terrein van [naam vleesverwerkingsbedrijf] is gewogen. Dit volgt uit een proces-verbaal van bevindingen van 3 december 2020 en uit de eerste afgelegde verklaringen van de verdachte. Het hof heeft geen reden om hieraan te twijfelen, mede gelet op de verklaring van de getuige [getuige 1] over de weegprocedure die standaard wordt doorlopen bij [naam vleesverwerkingsbedrijf]. De vrachtwagencombinatie had toen een totaalgewicht van 38.920 kilogram. Het door de verdediging geschetste scenario dat dit uit de bewijsmiddelen blijkende weegresultaat niet correct zou zijn, acht het hof niet aannemelijk geworden. Op
21 november 2019, nadat de verstekelingen waren aangetroffen en uit de koeltrailer waren gehaald, is de vrachtwagencombinatie opnieuw gewogen. Het totaalgewicht bedroeg toen 39.120 kilogram. Het verschil in gewicht tussen de wegingen is minimaal en wordt mede verklaard doordat de verdachte onderweg naar Nederland 300 liter diesel heeft getankt. Als de 25 verstekelingen al in de container zouden hebben gezeten vóór het vertrek bij [naam vleesverwerkingsbedrijf], zou het voor de hand hebben gelegen dat het verschil tussen het weegresultaat bij vertrek op 19 november 2020 en dat op 21 november 2019 aanzienlijk groter zou zijn. Nu dit niet het geval is kan daaruit worden geconcludeerd dat de verstekelingen nog niet in de koeltrailer zaten toen de verdachte deze ophaalde bij [naam vleesverwerkingsbedrijf] en dat zij derhalve op een later moment zijn ingestapt.
Het hof stelt voorts vast dat bij vertrek bij [naam vleesverwerkingsbedrijf] aan de achterzijde van de koeltrailer enkel een lichtkleurig (intern) zegel was aangebracht. Van een ander aangebracht zegel was op dat moment geen sprake. Het lichtkleurige zegel moet nadien zijn verbroken, want op de veerboot was dit niet meer aanwezig. Toen zat er op de deurklink wél een donkerblauw, uniek (extern) transportzegel met nummer 328163, dat de verdachte samen met de vrachtbrieven had meegekregen vlak voor zijn vertrek bij [naam vleesverwerkingsbedrijf] en waarover de verdachte heeft verklaard dat hij deze zelf heeft aangebracht. Een opsporingsambtenaar heeft op de veerboot dit externe zegel moeten verbreken om de deuren van de trailer te openen en de verstekelingen daaruit te bevrijden.
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, kan worden vastgesteld dat op enig moment na het wegrijden van de verdachte met de koeltrailer bij [naam vleesverwerkingsbedrijf] het interne zegel is verbroken, dat vervolgens de verstekelingen de trailer zijn ingestapt en dat de verdachte daarna het externe zegel op de trailer heeft aangebracht. De verdachte heeft voor deze bezwarende en voor het bewijs redengevende omstandigheden geen aannemelijke ontzenuwende verklaring gegeven. Gelet daarop laten deze omstandigheden naar het oordeel van het hof redelijkerwijs geen ruimte voor een andere uitleg dan dat de verdachte wetenschap moet hebben gehad van de aanwezigheid van de verstekelingen in de trailer.
Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel.
Op basis van de door het hof gebezigde bewijsmiddelen acht het hof voorts bewezen dat de verdachte het feit heeft begaan in de uitoefening van zijn beroep als vrachtwagenchauffeur.
Uit onderzoek van TNO naar de vraag of sprake is geweest van levensgevaar voor de personen die zich in de trailer hebben bevonden, volgt dat een verblijf van langer dan
6 tot 9 uren in de koeltrailer levensbedreigend was. Bij aankomst op het terrein van de veerboot op 19 november 2019 om 11.02 uur werd geconstateerd dat de koeltrailer was verzegeld. De standaard vaartijd van Vlaardingen naar Felixtowe is 7,5 uur en de geplande afvaart was om
15.30
uur. Indien de reis naar Felixtowe zou zijn voltooid en het de verstekelingen niet was gelukt om een gat te maken in de deur van de koeltrailer, zouden zij dus minimaal 12 uren in de koeltrailer hebben verbleven. Daarbij is de rit van Duitsland naar Nederland nog niet meegeteld. Dit overschrijdt de door TNO genoemde tijdsduur van 6 tot 9 uren in ruime mate en daarom acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat er levensgevaar bestond voor de verstekelingen.
Het hof spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde medeplegen en handelen uit winstbejag. Daarvoor bevat het dossier naar het oordeel van het hof onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Voorwaardelijke verzoeken
De verdediging heeft verzocht om [getuige 2] als getuige te horen, indien het hof een vertrektijdstip van 4.51 uur bij [naam vleesverwerkingsbedrijf] voor het bewijs wenst te bezigen. Nu het vertrektijdstip als zodanig geen onderdeel uitmaakt van de door het hof gebezigde bewijsvoering, behoeft dit verzoek geen verdere bespreking.
De verdediging heeft voorts verzocht om [getuige 3] als getuige te horen, indien – zo begrijpt het hof – het hof van oordeel is dat op basis van het huidige dossier tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde moet worden gekomen. Dit betreft een getuige à décharge. De verdediging wenst [getuige 3] vragen te stellen over de weegprocedure bij [naam vleesverwerkingsbedrijf]. De noodzaak daartoe is het hof echter niet gebleken. Zoals reeds hierboven overwogen heeft het hof, mede gelet op de verklaring van de getuige [getuige 1], geen reden om de twijfelen aan de inhoud van de bewijsmiddelen voor zover deze zien op de verrichte wegingen bij [naam vleesverwerkingsbedrijf] en de resultaten daarvan. Hetgeen de verdediging in dit verband heeft aangevoerd brengt het hof niet tot een ander oordeel. Het hof wijst dit verzoek daarom af.
De verdediging heeft ten slotte verzocht om de
25 verstekelingen als getuigen te horen, indien – zo begrijpt het hof – het hof van oordeel is dat op basis van het huidige dossier tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde moet worden gekomen. Het hof wijst deze verzoeken af en overweegt daartoe het volgende.
Voor zover de verstekelingen moeten worden aangemerkt als getuigen à décharge, is het verzoek naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd. Voor zover zij moeten worden aangemerkt als getuigen à charge, geldt dat het horen van hen niet noodzakelijk is, aangezien hun verklaringen niet voor het bewijs worden gebruikt.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep en terwijl van het feit levensgevaar voor een ander is te duchten, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de smokkel van 25 personen. Hij heeft deze personen tijdens zijn werk als vrachtwagenchauffeur vervoerd in een luchtdichte koeltrailer met bevroren vlees, met als bestemming Groot-Brittannië. Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan een illegaal circuit. De handelwijze van de verdachte ondermijnt dit beleid en veroorzaakt onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Het hof houdt rekening met de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. In strafverzwarende zin weegt het hof mee dat zes van de gesmokkelden minderjarig waren en dat er levensgevaar bestond voor de gesmokkelden. Het is aan de gesmokkelden zelf te danken dat zij aan een wisse dood zijn ontsnapt, doordat zij een gat wisten te maken in de trailer, waardoor zij uiteindelijk op de veerboot naar Groot-Brittannië zijn ontdekt en vervolgens uit de trailer zijn bevrijd. De gesmokkelden waren er toen al slecht aan toe vanwege onder andere zuurstofgebrek.
Volgens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 november 2021 is de verdachte niet eerder veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat op het bewezenverklaarde niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het hof acht een
gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren passend en geboden. De door de advocaat-generaal gevorderde straf doet naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de ernst van het feit.
Anders dan de advocaat-generaal, ziet het hof geen aanleiding de gevangenneming van de verdachte te bevelen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door E.F. Lagerwerf-Vergunst,
mr. M.A.J. van de Kar en mr. K. Versteeg, in bijzijn van de griffier mr. N. Germeraad-van der Velden.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 december 2021.