NJ 2020/203
Lokaalvredebreuk. Winkelverbod en wederrechtelijk binnendringen als bedoeld in art. 138 lid 1 Sr. Toetsingskader.
HR 29-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1464, m.nt. N. Rozemond
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, A.L.J. van Strien, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/05319
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Noot
N. Rozemond
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS201860:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1464, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:537, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑07‑2018
- Wetingang
Essentie
Lokaalvredebreuk. Winkelverbod en wederrechtelijk binnendringen als bedoeld in art. 138 lid 1 Sr. Toetsingskader.
Samenvatting
Het betreden van een winkel nadat aan de betrokkene een schrijven is uitgereikt met de strekking dat hem de toegang daartoe is ontzegd, levert in beginsel wederrechtelijk binnendringen in de zin van art. 138 lid 1 Sr op. Bijzondere omstandigheden kunnen tot een ander oordeel nopen (vgl. HR 6 juli 2010, NJ 2010/426). Van een dergelijke omstandigheid is sprake in het geval de rechter aannemelijk heeft geoordeeld dat het desbetreffende winkelverbod onrechtmatig is.
Het antwoord ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.