HR, 24-02-2023, nr. 22/00189
ECLI:NL:HR:2023:297
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24-02-2023
- Zaaknummer
22/00189
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:297, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑02‑2023; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2021:9836, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
Uitspraak 24‑02‑2023
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 22/00189
Datum 24 februari 2023
ARREST
In de zaak van
1. B. MAILLIEUX,
2. F.B.R.J. RUYSSCHAERT,
3. M.L.A.G. BERNAERTS,
in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van de vennootschap naar Belgisch recht JACQUI HOES B.V.B.A.,
allen kantoorhoudende in Genk, België,
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: de curatoren,
advocaat: K. Aantjes,
tegen
1. [verweerster 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. TELSTAR B.V.,
gevestigd te Weert,
VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: [verweersters],
advocaat: H.J.W. Alt.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding na verwijzing verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn arrest in de zaak 17/04338 van 2 november 2018 (ECLI:NL:HR:2018:2043);
b. de arresten in de zaak 200.268.199 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2019, 18 mei 2021 en 19 oktober 2021.
De curatoren hebben tegen de arresten van het hof van 18 mei 2021 en 19 oktober 2021 beroep in cassatie ingesteld.
[verweersters] hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.
De advocaat van de curatoren heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van de arresten van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het principale beroep;
- veroordeelt de curatoren in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweersters] begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de curatoren deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 24 februari 2023.