Einde inhoudsopgave
Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
Artikel 14 Opleiding en technische samenwerking
Geldend
Geldend vanaf 28-01-2004
- Bronpublicatie:
15-11-2000, Trb. 2004, 36 (uitgifte: 19-02-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-01-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2000, Trb. 2004, 36 (uitgifte: 19-02-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Staten die partij zijn, verzorgen of verbeteren de gespecialiseerde opleiding van immigratie- en andere bevoegde functionarissen ten behoeve van de voorkoming van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen en ten behoeve van de humane behandeling van migranten die het voorwerp zijn geweest van dergelijke handelingen, waarbij hun rechten als bedoeld in dit Protocol worden geëerbiedigd.
2.
De Staten die partij zijn, werken met elkaar en met de bevoegde internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties, andere relevante organisaties en andere geledingen uit de samenleving, naar gelang wat van toepassing is, samen om te verzekeren dat er op hun grondgebied adequate opleiding van personeel plaatsvindt ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen en ter bescherming van de rechten van migranten die het voorwerp zijn geweest van dergelijke handelingen. Deze opleiding omvat:
- a.
het verbeteren van de betrouwbaarheid en kwaliteit van reisdocumenten;
- b.
het herkennen en ontdekken van frauduleuze reis- of identiteitsdocumenten;
- c.
het verzamelen van criminele gegevens, in het bijzonder met betrekking tot de identificatie van criminele organisaties waarvan bekend is of waarvan de verdenking bestaat dat zij betrokken zijn bij de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen, de methoden die worden gebruikt voor het vervoeren van gesmokkelde migranten, het misbruik van reis- of identiteitsdocumenten ten behoeve van de in artikel 6 bedoelde handelingen en de middelen die worden gebruikt om gesmokkelde migranten te verbergen;
- d.
het verbeteren van procedures voor het ontdekken van gesmokkelde personen op gebruikelijke en ongebruikelijke punten van binnenkomst en vertrek; en
- e.
de humane behandeling van migranten en de bescherming van hun rechten als bedoeld in dit Protocol.
3.
De Staten die partij zijn met relevante deskundigheid overwegen technische bijstand te verlenen aan Staten die vaak het land van herkomst of doorvoer zijn voor personen die het voorwerp zijn geweest van de in artikel 6 van dit Protocol bedoelde handelingen. De Staten die partij zijn, stellen alles in het werk om de nodige middelen te verschaffen, zoals voertuigen, computersystemen en documentlezers, ter bestrijding van de in artikel 6 bedoelde handelingen.