Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/36/EU voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider
Artikel 5 Criteria en vereisten voor de toelating voor tewerkstelling als seizoenarbeider voor een verblijf van ten hoogste 90 dagen
Geldend
Geldend vanaf 29-03-2014
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/36/EU)
- Inwerkingtreding
29-03-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/36/EU)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Vreemdelingenrecht / Verblijf
1.
Bij aanvragen om toelating tot een lidstaat voor een verblijf van ten hoogste 90 dagen op grond van deze richtlijn worden de volgende documenten gevoegd:
- a)
een geldige arbeidsovereenkomst of, indien daarin is voorzien in het nationale recht, de nationale bestuursrechtelijke regelgeving, of praktijk, een bindend werkaanbod om in de betrokken lidstaat als seizoenarbeider te werken voor een werkgever die in die lidstaat is gevestigd, waarin het volgende is bedongen:
- i)
de plaats van tewerkstelling en de aard van het werk;
- ii)
de duur van de tewerkstelling;
- iii)
de bezoldiging;
- iv)
het aantal werkuren per week of per maand;
- v)
de lengte van het betaald verlof;
- vi)
in voorkomend geval, andere relevante arbeidsvoorwaarden, en
- vii)
indien mogelijk, de datum waarop het werk wordt aangevangen;
- b)
het bewijs dat de betrokkene beschikt over of, indien het nationale recht zulks vereist, een aanvraag heeft ingediend voor, een ziektekostenverzekering die alle risico's dekt die normaliter voor de onderdanen van de betrokken lidstaat zijn gedekt, voor de perioden waarin deze dekking en de bijbehorende rechten niet zijn geregeld in verband met of uit hoofde van het in die lidstaat verrichte werk;
- c)
het bewijs dat de seizoenarbeider beschikt over passende huisvesting of dat voor passende huisvesting zal worden gezorgd, overeenkomstig artikel 20.
2.
De lidstaten eisen dat de in lid 1, onder a), genoemde voorwaarden voldoen aan het toepasselijke recht, collectieve arbeidsovereenkomsten en/of praktijk.
3.
Op basis van de krachtens lid 1 overgelegde documenten eisen de lidstaten dat seizoenarbeiders geen beroep zullen doen op hun socialebijstandsstelsel.
4.
Ingeval de arbeidsovereenkomst of het bindend werkaanbod bepaalt dat de onderdaan van het derde land een gereglementeerd beroep in de zin van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) moet uitoefenen, kan de lidstaat eisen dat de aanvrager documentatie overlegt waaruit blijkt dat de onderdaan van het derde land voldoet aan de bij het nationale recht vastgestelde voorwaarden voor het uitoefenen van dat gereglementeerde beroep.
5.
Bij het behandelen van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 12, lid 1, vergewissen de lidstaten die het Schengenacquis niet volledig toepassen zich ervan dat de onderdaan van het derde land:
- a)
geen risico op illegale immigratie vormt, en dat hij of zij
- b)
voornemens is het grondgebied van de lidstaten uiterlijk op de datum waarop de vergunning verstrijkt, te verlaten.
Voetnoten
Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22).