Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen. Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Sint Maarten.De vindplaatsen van de bewijsmiddelen staan vermeld in de eindnoten.
GHvJ, 14-11-2019, nr. 100.00043/14 en 100.00102/14 (tul) H-16/2019
ECLI:NL:OGHACMB:2019:189
- Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Datum
14-11-2019
- Zaaknummer
100.00043/14 en 100.00102/14 (tul) H-16/2019
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:OGHACMB:2019:189, Uitspraak, Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 14‑11‑2019; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 14‑11‑2019
Inhoudsindicatie
vonnis def
Zaaknummer: H-16/2019
Parketnummer: 100.00043/17 en 100.00102/14 (tul)
Uitspraak: 14 november 2019 Tegenspraak
Vonnis
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) van 12 december 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in Nederland in het Justitieel Complex Zaanstad.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 25 jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien van een vordering tot tenuitvoerlegging van een aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde straf.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. R.H. den Haan, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M.C. Vaders, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte. Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde en meer subsidiair heeft de raadsvrouw een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof kan zich op onderdelen niet met het vonnis waarvan beroep verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het Hof het gehele vonnis vernietigen.
Omwille van de leesbaarheid zal de verdachte hierna ook [verdachte] worden genoemd en de medeverdachte [medeverdachte] zal ook [medeverdachte] worden genoemd.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsvrouw heeft bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte. Daartoe heeft zij aangevoerd dat verbalisant [verbalisant 1] opzettelijk in strijd met de waarheid tot een stemherkenning van [verdachte] is gekomen. In zijn proces-verbaal van 14 februari 2017 heeft hij immers gerelateerd dat hij in een afgeluisterd tapgesprek de stem van [verdachte] herkent. Achteraf is gebleken dat het niet de stem van [verdachte] was, maar de stem van [naam 1]. Daarmee heeft hij [verdachte] direct, maar ook [medeverdachte], zij het indirect, ten onrechte benadeeld. Het kan volgens de verdediging niet anders zijn dan dat [verbalisant 1] willens en wetens een onjuiste stemherkenning heeft gedaan, omdat de stemmen van [verdachte] en [naam 1] en hun manier van praten zo verschillend zijn dat deze onmogelijk met elkaar kunnen worden verward. Gebleken is dat [verbalisant 1] zich in een andere zaak drie jaar lang heeft laten omkopen en aangiftes heeft vervalst. [verbalisant 1] is voor soortgelijke feiten veroordeeld en dus in staat om opzettelijk een onjuiste stemherkenning te doen. Er kan daarom ook niet worden gedaan alsof hetgeen hij in het onderhavig onderzoek heeft gedaan een eenmalig incident is geweest, aldus de raadsvrouw.
Uit onderhavig dossier blijkt volgens de raadsvrouw dat [verbalisant 1] de initiële informatie heeft verschaft om in de richting van [verdachte] en [medeverdachte] te kijken en alleen in die richting te blijven kijken, zonder dat onderzoek is verricht naar andere mogelijke verdachten. De onjuiste stemherkenning heeft [verbalisant 1] gedaan om het dossier te laten kloppen, het onderzoek te leiden in de richting van [verdachte] en [medeverdachte] en het belastend bewijs richting hen rond te maken. [verbalisant 1] heeft bovendien het onderzoek geleid naar de silky/bronze Hyundai Accent van [getuige 1] terwijl er op dat moment geen enkele aanleiding bestond om daar onderzoek naar te doen omdat door anonieme bellers of getuigen geen enkele silky/bronze Hyundai is gezien op de plaats delict en er ook geen kentekennummer is genoemd.
Nu [verbalisant 1] gedurende lange tijd actief bij het gehele onderzoek in de onderhavige zaak betrokken is geweest en hij in staat is geweest om meerdere malen valsheid in geschrifte te plegen, is volgens de raadsvrouw elke handeling van hem in deze zaak aangetast en besmet.
[verdachte] en [medeverdachte] zijn beiden op grond van het proces-verbaal van [verbalisant 1] aangehouden, hebben daarna in voorarrest gezeten en alle dwangmiddelen die jegens hen zijn gebruikt zijn mede en voornamelijk op grond van de valse stemherkenning ingezet. Het proces-verbaal van stemherkenning vormt derhalve een cruciaal onderdeel van het dossier.
Volgens de raadsvrouw is sprake van zeer ernstige vormverzuimen die onherstelbaar zijn, terwijl het nadeel dat door deze normschendingen voor verdachten werd veroorzaakt enorm is en niet kan worden hersteld. Er kan geen sprake meer zijn van een eerlijk proces. Als gevolg daarvan dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat alles waarbij [verbalisant 1] betrokken is geweest in het onderzoek van het bewijs moet worden uitgesloten en meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht deze gang van zaken te laten leiden tot strafvermindering.
De procureur-generaal heeft betoogd dat er geen aanwijzingen zijn dat [verbalisant 1] opzettelijk een onjuiste stemherkenning heeft gedaan en heeft ter onderbouwing daarvan verwezen naar het proces-verbaal van bevindingen van 15 november 2018, opgesteld door de officieren van justitie mrs. M.R. van Nes en R. Rammeloo. Er is volgens de procureur-generaal in dit onderzoek slechts sprake geweest van een eenmalige fout van [verbalisant 1], zodat niet doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Het verweer dient daarom te worden verworpen.
Het Hof overweegt als volgt.
Bij de beoordeling van dit verweer wordt vooropgesteld dat het in artikel 413 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) bedoelde rechtsgevolg van niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking komt. Daarvoor is alleen plaats indien een normschending (vormverzuim) daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Daarvan is niet gebleken. Het Hof is van oordeel dat op geen enkele wijze vast is komen te staan dat verbalisant [verbalisant 1] in deze zaak opzettelijk een onjuiste stemherkenning heeft gedaan. Daar komt bij dat later is komen vast te staan dat de stem niet van [verdachte] was, maar van iemand anders. Daarmee is de onjuiste inhoud van het proces-verbaal hersteld. Daarnaast vindt de stelling van de verdediging dat [verbalisant 1] met opzet en ten onrechte het hele onderzoek in de richting van de verdachten heeft geleid, geen steun in het dossier. Dat betekent dat het Hof van oordeel is dat geen sprake is van normschendingen (vormverzuimen).
Ook overigens zijn geen feiten en omstandigheden gebleken die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. Het verweer wordt daarom verworpen. Dat betekent dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de strafvervolging, dat de processen-verbaal ‘waarbij [verbalisant 1] betrokken is geweest’, zoals door de raadsvrouw betoogd, niet van het bewijs worden uitgesloten en dat op basis van dit verweer geen strafvermindering zal plaatsvinden.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
primair
hij op of omstreeks 24 januari 2017, te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en - al dan niet – met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met dat opzet en -al dan niet- na kalm beraad en rustig overleg meermalen, althans eenmaal, met een of meer vuurwapens (op korte afstand) een of meer kogels afgevuurd op en/of in het hoofd en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer], tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
subsidiair
(een) ander(en) dan hij, verdachte, op of omstreeks 24 januari 2017, te Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een ander of anderen dan hem,
verdachte, althans vorenbedoelde ander alleen, opzettelijk en - al dan niet - met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd,
immers heeft/hebben die ander(en) met dat opzet en -al dan niet- na kalm beraad en rustig overleg meermalen, althans eenmaal, met een of meer vuurwapens (op korte afstand) een of meer kogels afgevuurd op en/of in het hoofd en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer], tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, en/of mededader(s) (telkens) opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft door op of omstreeks 24 januari 2017 te Sint Maarten contact te onderhouden met zijn/hun mededader(s) en/of
die ander(en) met een auto (Hyuandai Accent [KENTEKENNUMMER]) naar en/of van de plaats
des misdrijf te vervoeren en/of die/ een auto (Hyuandai Accent [KENTEKENNUMMER]) ter
beschikking te stellen teneinde naar en/of van de plaats van het misdrijf te rijden
en/of aan die ander(en) het/de vuurwapen(s) te leveren en/of te verstrekken;
2.
hij op of omstreeks 24 januari 2017, te Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer vuurwapens, in de zin van de Vuurwapenverordening,
te weten
- -
een (semi-)automatisch werkend aanvalsgeweer (type Kalasjnikov, model AK47) en/ of
- -
een (semi-)automatisch werkend pistool van het kaliber 9mm Parabellum
(merk onbekend)
en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten
- -
30, althans een of meer patronen van het kaliber 7.62x39 en/of
- -
9, althans een of meer patronen van het kaliber 9mm
voorhanden heeft gehad;
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna vermelde redengevende feiten en omstandigheden, de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
primair
hij op of omstreeks 24 januari 2017, te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en - al dan niet – met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met dat opzet en -al dan niet- na kalm beraad en rustig overleg meermalen, althans eenmaal, met een of meer vuurwapens (op korte afstand) een of meer kogels afgevuurd op en/of in het hoofd en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer], ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2.
hij op of omstreeks 24 januari 2017, te Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer vuurwapens, in de zin van de Vuurwapenverordening,
te weten
- een (semi-)automatisch werkend aanvalsgeweer (type Kalasjnikov, model AK47) en/ of
- een (semi-)automatisch werkend pistool van het kaliber 9mm Parabellum (merk onbekend)
en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten
- 30, althans een of meer patronen van het kaliber 7.62x39 en/of
- 9, althans een of meer patronen van het kaliber 9mm
voorhanden heeft gehad.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverwegingen en bewijsmiddelen
Verklaring anonieme getuige X1
Algemeen
Het Hof zal hierna overgaan tot de bespreking van de verklaring van X1, de persoon die in onderhavige kwestie – kort gezegd – op 10 oktober 2019 als anonieme getuige is gehoord overeenkomstig het bepaalde in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), en zal deze hierna aanduiden als X1. Deze getuige was in de nabijheid van de plaats delict en heeft verklaringen over het schietincident afgelegd.
Juridisch kader
Op grond van artikel 385 lid 4 Sv kunnen de verklaringen van X1, alleen dan als bewijsmateriaal worden gebezigd, indien belangrijke steun aan ander gebezigd bewijsmateriaal kan worden ontleend. Op grond van artikel 403 lid 1 Sv moet, indien het bewijs mede wordt aangenomen op grond van deze verklaringen, in het vonnis daarvan in het bijzonder de reden blijken. Deze bijzondere motivering dient betrekking te hebben op zowel de toelaatbaarheid als de betrouwbaarheid van de anonieme getuige.
Toelaatbaarheid van de anonieme getuige
Het Hof stelt het volgende vast.
X1 is op 18 september 2019 door de rechter-commissaris onder ede gehoord. De rechter-commissaris is naar aanleiding daarvan tot het oordeel gekomen dat de veiligheid van de getuige, bij het bekend worden van zijn identiteit, in gevaar komt en dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat ernstig voor zijn leven moet worden gevreesd. De rechter-commissaris heeft daarop bepaald dat de getuige op zodanige wijze zou worden verhoord, dat de identiteit van de getuige geheel verborgen zou blijven.
Het inhoudelijke verhoor van X1 heeft vervolgens op 10 oktober 2019 bij de rechter-commissaris plaatsgevonden. De getuige is onder ede gehoord. Zowel de raadsvrouw als de procureur-generaal hebben voorafgaand aan dat verhoor schriftelijke vragen ingediend.
Het Hof is van oordeel dat de rechter-commissaris voldoende gemotiveerd heeft om welke reden de getuige is aangemerkt als een bedreigde getuige in de zin van artikel 261 Sv. Voorts is gesteld noch gebleken dat overigens aan de wijze van totstandkoming of aan de inhoud van de door de rechter-commissaris ingevolge dat artikel ten aanzien van de getuige gegeven bevelen zodanige fundamentele gebreken kleven, dat gebruikmaking van de resultaten van dat verhoor op gespannen voet komt te staan met het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM).
Het Hof acht de verklaring van X1 gelet op het vorenstaande dan ook toelaatbaar tot het bewijs.
Betrouwbaarheid anonieme getuige
Het Hof is zich er van bewust dat het bijzondere behoedzaamheid in acht behoort te nemen bij het gebruik van de verklaring van X1. Het Hof acht zijn bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring evenwel betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs, omdat de inhoud daarvan bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen die hieronder zijn weergegeven.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verklaring van X1 volstrekt onbetrouwbaar is, omdat hij wisselend heeft verklaard over de kleur van de vluchtauto van de daders. Het Hof verwerpt dit verweer, nu het voorstelbaar is dat de kleur van de auto in de gegeven omstandigheden lastig is vast te stellen. Het was immers donker, de auto had alleen de parkeerlichten aan en bij verschillende lichtinvallen is de precieze kleur van een auto niet altijd eenvoudig vast te stellen. De verschillende verklaringen van de getuige X1 daarover doen geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring.
Het Hof acht, gelet op vorenstaande, de verklaring van X1 op 10 oktober 2019 dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Het Hof is bovendien van oordeel dat belangrijke steun aan ander gebezigd bewijsmateriaal kan worden ontleend, zodat wordt voldaan aan het vereiste van artikel 385 lid 4 Sv.
Bewijs
Uit de gebezigde bewijsmiddelen1.blijkt van de navolgende feiten en/of omstandigheden:
- Op 24 januari 2017 is om 23.41 uur een melding binnengekomen bij de meldkamer dat er een schietpartij was op de [naam straat 1] Road te [naam buurt 1] waarbij een man door kogels zwaar werd verwond2..
- Op de plaats van het schietincident is een zwarte auto, merk Lincoln, aangetroffen. Uit de auto hing een man die onder het bloed zat. Rondom de auto lagen hulzen. Op het t-shirt van het slachtoffer ter hoogte van de linkerborst zat een schoenafdruk van een linkerschoen. De autoruiten van de auto waren volledig kapotgeschoten. Het slachtoffer is ter plaatse overleden en bleek te zijn genaamd [slachtoffer].3.
- Het slachtoffer heeft in totaal twintig schotwonden opgelopen, aan het lichaam, hoofd en ledematen. De schotwonden in het lichaam en de rechter arm hebben de dood veroorzaakt.4.
- In totaal zijn er rondom de auto van het slachtoffer dertig hulzen aangetroffen met kaliber 7.62x39mm en negen hulzen met het kaliber 9 mm.5.Ook zijn er monsters van de vijf autoruiten afgenomen en veiliggesteld.6.Deze zijn naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) verzonden.7.
Uit het opsporingsonderzoek blijkt het navolgende.
- Op 24 januari 2017 om 10.58 uur heeft [medeverdachte] (gebruiker van ID [ID medeverdachte]) een chatbericht gestuurd naar de gebruiker van ID [ID naam 1], waarvan wordt verondersteld dat dit [naam 1] is. Het chatbericht van [medeverdachte] luidde als volgt: ‘He dead?’. De reactie op dat bericht luidde: ‘Yeah’.8.
- Diezelfde dag om 20.10 uur heeft [verdachte] (telefoonnummer [tel. nr. verdachte] ) gebeld naar [medeverdachte] (telefoonnummer [tel. nr. medeverdachte]). Daarin is onder meer het volgende gezegd: [verdachte]: awo…. Hoe laat kom je?[medeverdachte]: zo meteen ik heb aantal dingen te doen daarna kom ik[verdachte]: ok we moeten de man gaan kijken.9.
- Tijdens voornoemd telefoongesprek straalde het telefoonnummer dat in gebruik was bij [verdachte] uit onder de zendmast in [naam buurt 2].10.Dat is in de buurt waar hij woont. Het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte] straalde toen uit onder de zendmast [naam buurt 3]11..
- Vervolgens wordt om 22.13 uur [medeverdachte] gebeld door [naam 2]. Tijdens dat telefoongesprek straalde het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte] uit onder de zendmast in [naam buurt 2]12., waar [verdachte] woonachtig is.
- Daarna is [medeverdachte] om 22.23 uur gebeld door een NN-vrouw. Tijdens dat gesprek is op de achtergrond van dat gesprek een NN-man te horen die belt met iemand anders. Uit onderzoek is gebleken dat de NN-man [naam 1] is.13.Tijdens dat achtergrondgesprek is door [naam 1] onder meer het volgende gezegd:Man…no respect for this man? The money will be split in our three…. you understand that… it don’t have nobody else in between understand?....so 25 grand divided let me go get the chopper.14.‘Chopper’ betekent in straattaal ook wel automatisch vuurwapen of machinegeweer.15.
- Op dezelfde dag tussen 22.32 en 23.10 uur is [medeverdachte] vier keer gebeld. Telkens straalde zijn telefoonnummer uit onder de zendmast te [naam buurt 4], [naam station]. Dat is in de buurt van het plaats delict.16.
- -
Om 23.41 uur is voornoemde melding over de schietpartij binnengekomen bij de meldkamer over de schietpartij.
- -
Op de camerabeelden van [naam bedrijf 1], gelegen aan de [naam straat 2] Road, is om 23.46 uur een personenauto gezien die sterke gelijkenissen vertoont met de vluchtauto, een Hyundai Accent met kenteken [KENTEKENNUMMER]. De gelijkenissen betreffen de vorm van de ramen, de lichte kleur en het feit dat de auto ook een sedan is.
- -
Op de camerabeelden van [naam hardware] Hardware, gelegen aan de [naam straat 3] Road, is om 23.48 uur waargenomen dat een personenauto, type sedan, aan komt rijden. Deze personenauto haalt twee personenauto’s met verhoogde snelheid in. Deze auto vertoont sterke gelijkenissen met de vluchtauto door de vorm van de ramen en de lichte kleur van de auto. Gelet op de tijdspanne en afgelegde afstand komt dit overeen met de personenauto die is beschreven bij de bewakingsbeelden van [naam bedrijf 1]
- -
Op de camerabeelden van [naam supermarkt] Supermarkt, gelegen aan de [naam straat 3] Road, is waargenomen dat rond hetzelfde tijdstip een personenauto, type sedan, vanuit de richting van het bedrijf [naam hardware] Hardware aan komt rijden en in de richting rijdt van de [naam boulevard] Boulevard. Gelet op het model, de velgen, het derde remlicht en de kleurstelling van deze auto, is dit meer dan vermoedelijk dezelfde auto als de auto die hierboven beschreven is en is gezien op de camerabeelden van het bedrijf [naam hardware] Hardware. De auto wordt herkend als een Hyundai Accent. De afstand tussen [naam hardware] Hardware en de [naam supermarkt] Supermarkt betreft 350 meter.17.
- Op 24 januari 2017 belt [medeverdachte] om 23.48 uur naar [getuige 1]. Tijdens dat gesprek is onder meer het volgende gezegd: [medeverdachte]: waar ben je ma[getuige 1]: ik ben zonet thuis gekomen[medeverdachte]: Ik kom zo bij jou (..) ik kom nu bij jou[getuige 1]: waar ben je?[medeverdachte]: [naam buurt 5] in jouw richting (..) in drie minuten ben ik.18.
- Om 23.53 uur is een Hyundai Accent met kenteken [KENTEKENNUMMER] de Franse grens gepasseerd. Voornoemde auto kwam vanaf de [naam straat 4] Road op het Nederlandse deel aangereden, stak de grens over en reed vervolgens door op de Rue de Hollande.19.
- De vluchtroute die op grond van de hierboven beschreven camerabeelden is gereden past in de tijdspanne tussen 24 januari 2017 te 23.41 uur (melding meldkamer) en 24 januari 2017 te 23.53 uur (passeren grensovergang Nederlandse en Franse deel van Sint Maarten).20.
- Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij woont aan de Franse kant van het eiland en in het bezit is van een Hyundai Accent, kleur bruin/metallic goud met kenteken [KENTEKENNUMMER] en dat zij die auto op 24 januari 2017 had uitgeleend aan een jongen die zij [bijnaam medeverdachte] noemt. Hij haalde de auto in de middag op en kwam deze terugbrengen na middernacht. De volgende ochtend heeft zij [bijnaam medeverdachte] gebeld omdat de auto naar verbrande banden rook, een brandgeur noemde zij dat.21.
- Op 25 januari 2017 belt [getuige 1] om 07.31 uur naar [medeverdachte]. Tijdens dat gesprek zegt [getuige 1] onder meer tegen [medeverdachte]: Luister, ik kom in mijn auto en ik ruik banden geur, je had mijn banden gefucked (..). Het ruik alsof je mijn auto met gierende banden heeft gereden. (..) Banden, verbrand. (..) Vanaf gisteravond ruik ik dat.22.
- [ [medeverdachte] heeft verklaard dat hij op de avond van 24 januari 2017 de auto van een vriendin van hem heeft gereden en dat zij dacht dat hij te hard had gereden omdat de auto naar rubber rook. Zijn bijnaam is [bijnaam medeverdachte].23.
- Getuige X1 heeft verklaard dat hij op 24 januari 2017 op 50 à 60 meter van het schietincident was en schoten hoorde. Hij zag het voertuig van het slachtoffer achteruit wegrollen. Hij zag daarna meer schoten uit de bosjes komen en kort daarna twee mannen uit die bosjes komen. Zij hadden beiden een wapen bij zich. Zij liepen naar een Hyundai Accent, waarvan de motor draaide, stapten in die auto en reden weg. Hij hoorde dat de schoten uit twee verschillende wapens kwamen.24.
- Getuige [getuige 2], wonende aan de [naam straat 1] Road, heeft verklaard dat zij vanuit haar woning schoten hoorde. Vanuit haar badkamerraam zag zij twee slanke mannen wegrennen. De schoten die zij hoorde, kwamen van een machinegeweer, omdat de schoten elkaar zeer snel opvolgden.25.
- Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij in de nacht van het schietincident televisie keek en een machinegeweer hoorde schieten. Hij keek naar buiten en zag de Jeep (het Hof begrijpt hier en hierna gelet op de overige bewijsmiddelen: de auto van het slachtoffer) naar achteren rollen. Hij zag een man naast de passagierszijde van de auto staan. Die man vuurde kogels af naar de Jeep. Toen de Jeep stopte, liep de man langs de achterkant van de auto en ging hij door met schieten. Hij liep door naar de bestuurderskant van de Jeep en bleef schieten. Hij opende de deur van de bestuurderskant, toen viel de bestuurder deels uit de auto. De man schoot weer op het slachtoffer. Hij hoorde toen een wapen met een ander kaliber.26.
- Tijdens een huiszoeking in de woning van [verdachte] in [naam buurt 2] zijn onder meer een paar blauwe Nike’s in beslag genomen.27.De linker schoen daarvan is vergeleken met de schoenafdruk op de borst van het slachtoffer. Geconcludeerd is dat de schoenafdruk op de borst van het slachtoffer qua profiel overeenkomsten vertoont met voornoemde in beslag genomen linker schoen. Tijdens het onderzoek werd in de linkerschoenzool glas aangetroffen. De schoen is inclusief het glas voor onderzoek naar het NFI gestuurd.28.
- Het NFI heeft in voornoemde schoen 11 glasdeeltjes aangetroffen. Voor de combinatie van in totaal 6 van de 11 glasdeeltjes uit de schoen geldt dat de resultaten van het glasvergelijkend onderzoek zeer veel waarschijnlijker zijn wanneer deze glasdeeltjes afkomstig zijn van de gebroken ruiten waartoe het referentieglas (glas uit het bestuurdersraam van de Lincoln en van achter bestuurdersraam van die auto) heeft behoord, dan wanneer ze afkomstig zijn van willekeurig andere ruiten of glazen objecten.29.
- Het NFI heeft geconcludeerd dat de op de plaats delict in beslag genomen hulzen van het kaliber 7,62x39mm vermoedelijk zijn verschoten met een (semi-)automatisch werkend aanvalsgeweer. De op de plaats delict in beslag genomen hulzen van het kaliber 9mm Parabellum zijn volgens de bevindingen van het NFI vermoedelijk verschoten met een (semi) automatisch werkend pistool van het kaliber 9mm.30.
Uit deze feiten en omstandigheden bezien in onderlinge samenhang en (tijds)verband, ook met hetgeen overigens uit de bewijsmiddelen blijkt, leidt het Hof het volgende af.
Gelet op de inhoud van het tapgesprek van 24 januari 2017 om 20.10 uur en de zendmastgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte] om 22.13 uur, gaat het Hof ervan uit dat [medeverdachte] en [verdachte] die avond hadden afgesproken en dat [medeverdachte] later die avond [verdachte] heeft opgehaald.
[verdachte] heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat de onder hem op zijn huisadres in beslag genomen schoenen van hem zijn en dat hij voor zover hij weet de enige is die de schoenen heeft gedragen31.. Gelet op de bevindingen van het NFI ten aanzien van de in één van deze schoenen aangetroffen glasdeeltjes gaat het Hof ervan uit dat [verdachte] op de plaats delict is geweest en één van de schutters is geweest nu in ieder geval één van de schutters blijkens de getuigenverklaring van [getuige 3] en het forensisch onderzoek aan de auto van het slachtoffer32.bij het bestuurdersraam en het raam daarachter van de auto van het slachtoffer heeft gestaan. Daar komt bij dat die schoen van [verdachte] qua profiel overeenkomsten vertoont met de voetafdruk die is aangetroffen op de borst van het slachtoffer. Uit de getuigenverklaringen blijkt voorts dat de schutters, waaronder dus [verdachte], in de Hyundai Accent zijn gestapt.
De latere verklaring van [verdachte] dat ook het DNA van iemand anders op zijn schoen is aangetroffen en het daarom toch mogelijk is dat iemand anders die schoen kan hebben gedragen, is onvoldoende onderbouwd en ook overigens niet aannemelijk geworden. Het Hof gaat daarom voorbij aan die stelling.
[medeverdachte] heeft op 24 januari 2017 in de middag de Hyundai Accent met kenteken[KENTEKENNUMMER] van [getuige 1] geleend. Deze auto past in de omschrijving die de getuige X1 van de vluchtauto van de daders heeft gegeven, te weten een Hyundai Accent. Dat er enige verwarring is geweest ten aanzien van de kleur van de auto maakt het voorgaande niet anders. Het Hof verwijst daarvoor naar hetgeen is overwogen ten aanzien van de betrouwbaarheid van de anonieme getuige.
Gelet op de getuigenverklaring van [getuige 1], de inhoud van de tapgesprekken en de zendmastgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte], is het [medeverdachte] geweest die vlak voor en vlak na de liquidatie ter plaatse was en toen in de Hyundai Accent met kenteken [KENTEKENNUMMER] reed. Nu [verdachte] in die auto is gestapt en [verdachte] en [medeverdachte] die avond samen waren, gaat het Hof ervan uit dat [medeverdachte] ten tijde van de liquidatie op de plaats delict is geweest en de vluchtauto heeft bestuurd waarin hij samen met [verdachte] en de andere schutter is weggereden. Dit past ook bij de geregistreerde bewegingen van de vluchtauto van de daders.
Het feit dat getuige [getuige 3] slechts één schutter heeft gezien, maakt het voorgaande niet anders nu het vanaf zijn positie mogelijk is dat hij slechts één van de twee schutters heeft gezien. Uit zijn verklaring volgt dat hij twee verschillende kalibers schoten heeft gehoord, hetgeen past bij de verklaring van X1 die spreekt over twee schutters. Daarnaast heeft getuige [getuige 2] verklaard dat zij twee mannen heeft zien wegrennen.
De verdachte heeft geen enkele aannemelijke verklaring afgelegd die de redengevendheid van het bewijsmateriaal kan ontzenuwen. Het Hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] één van de twee schutters is geweest en dat [medeverdachte] de vluchtauto heeft bestuurd.
Kwalificatie van het gedrag van [verdachte] en [medeverdachte]
Het Hof is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen moet worden afgeleid dat [verdachte] en [medeverdachte] handelden met voorbedachte raad. Vanaf het sturen van het bericht ‘he dead’ in de ochtend zijn de voorbereidingen begonnen, zoals het regelen van de vluchtauto, het ophalen van de schutters door [medeverdachte], het ophalen van wapens en het opwachten van het slachtoffer bij zijn woning. Toen het slachtoffer in zijn auto bij zijn woning was, is hij doorzeefd met kogels. De verdachte en zijn medeverdachten hebben dan ook voldoende tijd en gelegenheid gehad om zich te beraden op hun voorgenomen besluit om het slachtoffer te doden, om na te denken over de betekenis en gevolgen van hun voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Overigens volgt uit de aard van het delict, te weten het tegen betaling liquideren van een persoon, reeds de voorbedachte raad.
Alhoewel [medeverdachte] niet één van de schutters is geweest, moet hij gelet op de aard en de intensiteit van zijn handelingen in dit geheel precies hebben geweten wat de schutters gingen doen en heeft hij daaraan een essentiële bijdrage geleverd. Bovendien blijkt uit de tapgesprekken dat de buit met zijn drieën zou worden gedeeld. Het op deze wijze intensief samenwerken met een duidelijke taakverdeling levert naar het oordeel van het Hof op het medeplegen zoals onder 1 en 2 bewezen verklaard.
Door de verdediging gevoerde verweren
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde omdat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij het ten laste gelegde. Een aantal van deze verweren is reeds hiervoor besproken. Voor de overige verweren geldt dat deze weerlegging vinden in de bewijsmiddelen en derhalve geen bespreking behoeven.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:262 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van moord.
Het onder 2 bewezen verklaarde is (zowel ten aanzien van het voorhanden hebben van de vuurwapens, als ten aanzien van het voorhanden hebben van de munitie) voorzien bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Vuurwapenverordening.
Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het Hof heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat de verdachte zich met anderen heeft schuldig gemaakt aan een van de zwaarste misdrijven die het Sint Maartense strafrecht kent, namelijk het medeplegen van moord. Hoewel het Hof geen inzicht heeft gekregen in de achtergronden en het uiteindelijke motief voor deze moord, kan op basis van de voorbereiding en de uitvoering van de levensberoving van het slachtoffer (op hem zijn 20 kogels afgevuurd) worden vastgesteld dat het hier gaat om een koelbloedige liquidatie waarbij de verdachte een cruciale actieve rol heeft gespeeld.
Het handelen van de verdachte en zijn mededaders heeft niet alleen het leven van het slechts 30-jarige slachtoffer vroegtijdig beëindigd. Ook heeft het groot en onherstelbaar leed toegebracht aan zijn familie en andere naasten.
Dit soort gewelddaden schokt de rechtsorde en veroorzaakt sterke gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving in het algemeen en bij omwonenden in het bijzonder. In strafverzwarende zin heeft het Hof acht geslagen op de omstandigheid dat de aanslag is gepleegd in de nabijheid van woningen, waaronder de woning van het slachtoffer, dus op een plaats waar omwonenden of voorbijgangers hadden kunnen worden geraakt.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Van bijzondere omstandigheden die in het voordeel van de verdachte moeten worden gewogen, is het Hof niet gebleken.
Uit de strafkaart van de verdachte blijkt dat hij eerder onherroepelijk voor een geweldsmisdrijf is veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt. De verdachte heeft het bewezen verklaarde bovendien gepleegd in de proeftijd van de deels voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van deze veroordeling. Dat heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Volgens artikel 2:262 van het Wetboek van Strafrecht kan bij een bewezenverklaring van moord een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste dertig jaren worden opgelegd. Het Hof is van oordeel dat het door het Gerecht opgelegde en door de procureur-generaal gevorderde gevangenisstraf van 25 jaren recht doet aan de bijzondere ernst van het bewezenverklaarde. Daarbij speelt ook een rol dat de onderhavige zaak een voorbeeld vormt van het vele vuurwapengeweld waarmee de samenleving in Sint Maarten sinds enige tijd wordt geconfronteerd en de nietsontziende, onverschillige en brute wijze van toepassing ervan.
Het opleggen van straffen dient ook bij te dragen aan de algemene preventie van strafbare feiten en daarom moet daarvan een zekere afschrikwekkende werking uit gaan. Ook deze moordzaak maakt duidelijk dat op deze ernstige vormen van ontwrichtend geweld een zeer stevige reactie van de strafrechter dient te volgen.
Het Hof heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte één van de twee schutters is geweest. Mede op grond daarvan zal het Hof de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] niet in gelijke mate verantwoordelijk houden voor de gepleegde moord en zal het Hof de op te leggen straffen differentiëren in die zin dat aan de verdachte een gevangenisstraf van langere duur zal worden opgelegd.
Het Hof is, na alles te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf van 25 jaren met aftrek van voorarrest passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij vonnis van 25 juni 2014 in de zaak met parketnummer 100.00102/14 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten de verdachte ter zake van – kort gezegd - diefstal met geweld en mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van twee jaren.
De officier van justitie heeft bij vordering van 24 september 2018 de tenuitvoerlegging van de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar gevorderd.
Nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, is het Hof van oordeel dat de tenuitvoerlegging van deze straf dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikel 1:138 zoals deze luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de 25 (vijfentwintig) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 100.00102/14 bij vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 25 juni 2014 aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf van één jaar.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D. Radder, A.J.M. van Gink en W.J. Geurts-de Veld, leden van het Hof, bijgestaan door mr. A.F. van der Heide, (zittings)griffier, en op 14 november 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao, met een directe beeld- en geluidsverbinding met het gerechtsgebouw in Sint Maarten en de Penitentiaire Inrichting in Zutphen.
uitspraakgriffier:
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 14‑11‑2019
Een proces-verbaal van bevindingen melding centrale post met nummer 1706211030.amb van 28 juni 2017, opgesteld door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1], zaaksdossier, bijlage 1, pagina’s 104-106.
Een proces-verbaal van bevindingen schietpartij met dodelijke afloop met documentcode 1150/17 van 30 januari 2017, opgesteld door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2], zaaksdossier, bijlage 3, pagina’s 111-112 en het proces-verbaal van forensisch onderzoek met mutatienummer 014-17, hoofdstuk 1, (ongedateerd), opgesteld door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 3], [opsporingsambtenaar 4], [opsporingsambtenaar 5] en [opsporingsambtenaar 1], forensisch dossier, pagina’s FO 3-7.
Een geschrift, zijnde een autopsierapport (ongedateerd), opgesteld door R.O. Gogorza, patholoog, forensisch dossier, bijlage 6, pagina’s 140-153.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek met mutatienummer 014-17, hoofdstuk 1 en 2, (ongedateerd), opgesteld door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 3], [opsporingsambtenaar 4], [opsporingsambtenaar 5] en [opsporingsambtenaar 1], forensisch dossier, pagina’s FO 3-7 en FO31.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek met mutatienummer 014-17, hoofdstuk 3, (ongedateerd), opgesteld door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 3], [opsporingsambtenaar 4], [opsporingsambtenaar 5] en [opsporingsambtenaar 1], forensisch dossier, pagina’s FO 41-43.
Een geschrift, zijnde een NFI-rapport Vergelijkend glasonderzoek naar aanleiding van een delict te [naam estate] Estate, Sint Maarten op 24 januari 2017, opgesteld door ing. W. Wiarda, forensisch dossier, bijlage 05.3, pagina’s 261-268.
Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek tap Palmtree met nummer 1805160815.AMB van 16 mei 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6], zaaksdossier, bijlage 83, pagina’s 536-538.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 1801160938.amb van 16 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 7], zaaksdossier, bijlage 36, pagina’s 255-256.
Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 11102017 0929.bev van 15 mei 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8], zaaksdossier, bijlage 81, pagina’s 504-530, m.n. p. 509.
Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 11102017 0929.bev van 15 mei 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8], zaaksdossier, bijlage 81, pagina’s 504-530, m.n. p. 509.
Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 11102017 0929.bev van 15 mei 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8], zaaksdossier, bijlage 81, pagina’s 504-530, m.n. p. 512.
Een proces-verbaal van bevindingen rechttrekking stemherkenning met documentnummer 1810010940.AMB van 1 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 9], los stuk overgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 2 oktober 2018.
Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 11102017 0929.bev van 15 mei 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8], zaaksdossier, bijlage 81, pagina’s 504-530, m.n. p. 514.
Een proces-verbaal van bevinding met nummer 2017021510.50 van 15 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 10], zaaksdossier, bijlage 34, pagina’s 249-250.
Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 11102017 0929.bev van 15 mei 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8], zaaksdossier, bijlage 81, pagina’s 504-530, m.n. p. 515-516.
Een proces-verbaal van bevinding m.b.t. uitkijken van beelden in verband met de schietpartij te [naam estate] Estate in [naam buurt] met documentcode 1802021430.AMB van 5 februari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 11] en [opsporingsambtenaar 12], zaaksdossier, bijlage 42 pagina’s 287-297.
Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 1701260845.BEV van 15 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 13], zaaksdossier, bijlage 19, pagina’s 157-159.
Een proces-verbaal van bevinding m.b.t. uitkijken van beelden in verband met de schietpartij te [naam estate] Estate in [naam buurt] met documentcode 1802021430.AMB van 5 februari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 11] en [opsporingsambtenaar 12], zaaksdossier, bijlage 42 pagina’s 287-297.
Een proces-verbaal van bevinding m.b.t. uitkijken van beelden in verband met de schietpartij te [naam estate] Estate in [naam buurt]met documentcode 1802021430.AMB van 5 februari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 11] en [opsporingsambtenaar 12], zaaksdossier, bijlage 42 pagina’s 287-297, m.n. pagina 288.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] met documentcode 1702221550.GET van 22 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 14] en [opsporingsambtenaar 10], getuigendossier, bijlage 23, pagina’s 125-128.
Een proces-verbaal van bevindingen met documentnummer 11102017 0929.bev van 15 mei 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8], zaaksdossier, bijlage 81, pagina’s 504-530, m.n. p. 529-530.
De verklaring [medeverdachte] ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 21 november 2018.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige X1 van 10 oktober 2019, opgesteld door mr. J.M. Ghrib, rechter-commissaris in het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuge 2] met documentcode 1701261820.GET van 27 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 15], getuigendossier, getuigen rondom plaats delict, bijlage 5, pagina’s 23-24.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] met documentcode 17260118800VHR van 27 januari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5], getuigendossier, getuigen rondom plaats delict, pagina’s 6-7.
Een proces-verbaal van bevinding huiszoeking [adres 1] met nummer 201703151457 van 27 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 16], beslagdossier, bijlage 4, pagina’s 19-27.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek met nummer 014-17/G4 van 9 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar ing. [opsporingsambtenaar 17], forensisch dossier, bijlage 03.3, pagina’s 219-223.
Een geschrift, zijnde een NFI-rapport Vergelijkend glasonderzoek naar aanleiding van een delict te [naam estate] Estate, Sint Maarten op 24 januari 2017, opgesteld door ing. W. Wiarda, forensisch dossier, bijlage 05.3, pagina’s 261-268.
Een geschrift, zijnde een herzien NFI-rapport Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in [naam estate] Estate, Sint Maarten op 24 januari 2017, opgesteld door ing. P.J.M. Pauw-Vugts, forensisch dossier, bijlage 06.1, pagina’s 290-306.
De verklaring [verdachte] ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 21 november 2018.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek met mutatienummer 014-17, hoofdstuk 3, (ongedateerd), opgesteld door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 3], [opsporingsambtenaar 4], [opsporingsambtenaar 5] en [opsporingsambtenaar 1], forensisch dossier, pagina’s FO 41-61.