NJF 2017/288
Faillissementsrecht. Rechtbank stelt prejudiciële vragen of vorderingen die zijn ontstaan na verlening van surseance maar vóór faillietverklaring in faillissement van schuldenaar dienen te worden erkend.
Rb. Amsterdam 22-03-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1971
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
22 maart 2017
- Magistraten
Mrs. G.H. Marcus, B. Brokkaar, B.M. Visser
- Zaaknummer
C/13/600537 / HA ZA 16-37
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBAMS:2017:1971, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 22‑03‑2017
ECLI:NL:RBAMS:2016:9633, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 28‑12‑2016
- Wetingang
Essentie
Faillissementsrecht. Rechtbank stelt prejudiciële vragen of vorderingen die zijn ontstaan na verlening van surseance maar vóór faillietverklaring in faillissement van schuldenaar dienen te worden erkend.
Samenvatting
CS heeft kredieten verleend aan OSX en bedongen dat in geval van een Event of Default OSX gehouden is de advocaatskosten van CS te vergoeden. Als OSX tekortschiet in de nakoming van de leningsovereenkomsten en als aan surseance van betaling is verleend en OSX vervolgens failliet is verklaard, ontstaat tussen curator en CS een geschil over de vraag of de vorderingen ter zake van advocaatskosten die zijn ontstaan na surseanceverlening maar vóór ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.