Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/144
Caribische zaak. Sint Maarten. Opdracht geven tot het opzettelijk onjuist en het niet binnen de gestelde termijn doen van verplichte belastingaangifte. Klachten over 1. toereikendheid bewijsmotivering in Promisvonnis en opsporingbevoegdheid verbalisanten, 2. bewijsvoering en 3. fiscaal pleitbaar standpunt. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 07-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:11
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 januari 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/00590
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:11, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1390, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑2019
Essentie
Caribische zaak. Sint Maarten. Opdracht geven tot het opzettelijk onjuist en het niet binnen de gestelde termijn doen van verplichte belastingaangifte. Klachten over 1. toereikendheid bewijsmotivering in Promisvonnis en opsporingbevoegdheid verbalisanten, 2. bewijsvoering en 3. fiscaal pleitbaar standpunt. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 17/00590
Datum 7 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 12 januari 2017, nummer H 11/2015, in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.