Rb. Rotterdam, 22-03-2017, nr. C/10/511015 / HA ZA 16-956
ECLI:NL:RBROT:2017:2443
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
22-03-2017
- Zaaknummer
C/10/511015 / HA ZA 16-956
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2017:2443, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 22‑03‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
AR 2017/1688
Uitspraak 22‑03‑2017
Inhoudsindicatie
Verzetzaak. Contractenrechtelijke betalingsvordering Nederlands bedrijf tegen Colombia wegens verleende diensten aan Colombiaans consulaat in Amsterdam. Immuniteit van jurisdictie. (Anticiperende) toepassing van Convention on Jurisdictional Immunities of States and their Properties van de Verenigde Naties van 2 december 2004. Ter onderbouwing van het immuniteitsverweer betwist Colombia het bestaan van de gestelde overeenkomst, zodat volgens haar de ‘commerciële transactie’-uitzondering van art. 10 van dit VN-verdrag niet opgaat. De rechtsmacht van de Nederlandse rechter ex art. 6(a) en art. 6a Rv wordt om deze zelfde reden betwist. Effer/Kantner-problematiek. Beide formele verweren falen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/511015 / HA ZA 16-956
Vonnis in verzet van 22 maart 2017
in de zaak van
de vennootschap onder firma
A&E CONSULTING,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. M.M.C. van der Sanden,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE REPUBLIEK COLOMBIA,
zetelend te Bogota, Colombia,
gedaagde,
eiseres in het verzet,
advocaat mr. O. Huisman.
Partijen zullen hierna A&E Consulting en Colombia genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het verstekvonnis van 6 juli 2016 in de zaak met zaak-/rolnummer 503199 / HA ZA16-552 (hierna: het verstekvonnis), alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken, waaronder de inleidende dagvaarding van 9 februari 2016;
- -
de verzetdagvaarding van 30 augustus 2016, met producties;
- -
het tussenvonnis (de brief) van 2 november 2016 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- -
de zittingsagenda van 11 januari 2017;
- -
de akte uitlaten en indiening producties van Colombia, met producties;
- -
de brief van de advocaat van A&E Consulting van 24 januari 2017, met producties;
- -
de pleitaantekeningen van A&E Consulting;
- -
het proces-verbaal van comparitie van 9 februari 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1.
A&E Consulting heeft in de verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Colombia veroordeelt tot betaling van€ 54.816,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 30 juli 2015 tot de dag van de algehele voldoening alsmede met de buitengerechtelijke incassokosten op basis van het Besluit vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, kosten rechtens.
2.2.
Bij het verstekvonnis zijn de vorderingen van A&E Consulting integraal toegewezen en is Colombia veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van A&E Consulting tot de dag van de uitspraak begroot op in totaal € 2.900,75.
2.3.
Colombia vordert in het verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van A&E Consulting alsnog worden afgewezen, met veroordeling van A&E Consulting in de proceskosten bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
inleiding
3.1.
Het verzet kan geacht worden tijdig en op de juiste wijze te zijn ingesteld, nu het tegendeel gesteld noch gebleken is, zodat Colombia in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen.
artikel 3a Gerechtsdeurwaarderswet
3.2.
Aanvankelijk voerde Colombia het verweer dat A&E Consulting niet had voldaan aan het bepaalde in artikel 3a van de Gerechtsdeurwaarderswet en dat daarom Colombia niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar verzet althans de inleidende dagvaarding nietig moest worden verklaard. Colombia heeft dit verweer ter zitting echter ingetrokken, kennelijk omdat A&E Consulting aan dit voorschrift heeft voldaan.
immuniteit van jurisdictie
3.3.
Colombia doet een beroep op immuniteit van jurisdictie (immuniteit van rechtsmacht). Immuniteit van jurisdictie, evenals immuniteit van executie, is geregeld in het op 2 december 2004 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aangenomen, maar nog niet in werking getreden, Convention on Jurisdictional Immunities of States and their Property (hierna: VN-Verdrag). Het VN-Verdrag behelst (ten dele) een codificatie van het internationale gewoonterecht met betrekking tot de immuniteit van jurisdictie en de immuniteit van executie en de aan een en ander gestelde grenzen (vgl. HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2236 en met betrekking tot de immuniteit van jurisdictie in het bijzonder HR 5 februari 2010, LJN BK6673 en HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:45). Partijen zijn het erover eens dat het VN-Verdrag daarom reeds kan worden toegepast, waar de rechtbank zich bij aansluit.
3.4.
Volgens artikel 5 VN-Verdrag geniet een staat ten aanzien van zichzelf en van zijn eigendommen immuniteit van de rechtsmacht van de rechters van een andere staat behoudens het bepaalde in het VN-Verdrag. In de artikelen 10-17 VN-Verdrag zijn uitzonderingen op deze hoofdregel opgenomen. Artikel 10 VN-Verdrag houdt uitzonderingen in met betrekking tot ‘commerciële transacties’. Onder het begrip ‘commerciële transactie’ valt onder meer, ingevolge artikel 2 lid 1 onder c(i), ‘elke commerciële overeenkomst of transactie voor de verkoop van goederen of levering van diensten’.
Artikel 10 VN-Verdrag luidt - weergegeven voor zover relevant - als volgt:
1 Indien een staat een commerciële transactie aangaat met een buitenlandse natuurlijke persoon of rechtspersoon en geschillen ter zake van die commerciële transactie krachtens de toepasselijke regels van het internationaal privaatrecht vallen onder de rechtsmacht van de rechter van een andere staat, kan de staat in gedingen die voortvloeien uit die commerciële transactie, geen beroep doen op immuniteit ten aanzien van die rechtsmacht.
2 Het eerste lid is niet van toepassing:
a. in het geval van een commerciële transactie tussen staten; of
b. indien de partijen bij de commerciële transactie uitdrukkelijk anders zijn overeengekomen.
3.5.
In de inleidende dagvaarding heeft A&E Consulting betaling gevorderd van een hoofdsom van € 54.816,00. Hieraan legt zij een overeenkomst ten grondslag die zij op 3 juni 2014 zou hebben gesloten met het Consulaat-Generaal van Colombia in Amsterdam (hierna: het Consulaat) voor - samengevat - het tegen betaling verrichten van diverse diensten ten behoeve van het Consulaat. Colombia betwist het bestaan van deze overeenkomst.
3.6.
Niet in geschil is dat A&E Consulting al op een eerdere datum dan 3 juni 2014 een overeenkomst met het Consulaat heeft gesloten voor het tegen betaling verrichten van diensten, een ‘commerciële transactie’ in de zin van artikel 10 VN-Verdrag derhalve. De stelling van A&E Consulting dat zij op 3 juni 2014 een aangevulde, althans gewijzigde, ‘commerciële transactie’ met het Consulaat heeft gesloten in combinatie met de lopende commerciële transactie tussen partijen is voor de rechtbank voldoende om aan te nemen dat in deze zaak de uitzondering van artikel 10 VN-Verdrag van toepassing is op de immuniteit van jurisdictie van Colombia. Het immuniteitsverweer van Colombia faalt dan ook.
rechtsmacht van de Nederlandse rechter
3.7.
Colombia betwist de rechtsmacht van de Nederlandse rechter.
3.8.
Formeel, dat wil zeggen, geografisch gezien, missen in deze internationale zaak de voor Nederland geldende internationale bevoegdheidsregelingen toepassing, zoals Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel Ibis-Vo). Colombia, de gedaagde, heeft immers geen woonplaats op het grondgebied van een land dat partij is bij zo’n internationale bevoegdheidsregeling en evenmin is sprake van een forumkeuze voor een gerecht uit zo’n land. Dat betekent dat de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft beantwoord moet worden aan de hand van de rechtsmachtregels van de artikelen 2-10 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
3.9.
In contractuele geschillen met een buitenlandse gedaagde komt de Nederlandse rechter ingevolge artikel 6, aanhef en sub a, Rv rechtsmacht toe indien de verbintenis die aan de eis of het verzoek ten grondslag ligt in Nederland is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. In het geval van de verstrekking van diensten is, tenzij anders is overeengekomen, deze plaats van uitvoering in Nederland gelegen indien de diensten volgens de overeenkomst in Nederland verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden, zo is bepaald in artikel 6a, aanhef en onder b, Rv.
Colombia betwist de toepasselijkheid van deze rechtsmachtregeling. Hiertoe voert zij aan dat genoemde overeenkomst van 3 juni 2014 niet bestaat.
3.10.
Voor de rechtsmachtregeling van artikel 6, aanhef en sub a, Rv en artikel 6a Rv hebben model gestaan artikel 5, aanhef en sub 1, van de Brussel I-Verordening en haar voorgangster artikel 5, aanhef en sub 1, van het EEX-Verdrag.
De eiser kan zich ook tot de in artikel 6, aanhef en sub a, Rv en artikel 6a Rv aangewezen Nederlandse rechter wenden in het geval dat de gedaagde, (mede) in het kader van de rechtsmachtvraag, betwist dat de overeenkomst bestaat of tot stand gekomen is. Vergelijk het in het kader van de uitleg van artikel 5, aanhef en sub 1, van het EEX-Verdrag gewezen arrest van het HvJEG van 4 maart 1982 in de zaak Effer/Kantner (zaak 38/81, NJ 1983, 508). De enkele betwisting door Colombia van de aangevulde, althans gewijzigde, overeenkomst waar A&E Consulting haar vordering op baseert, is dus niet voldoende voor het ontbreken van rechtsmacht van de Nederlandse rechter die volgt uit de rechtsmachtregeling van artikel 6, aanhef en sub a, Rv en artikel 6a Rv. De Nederlandse rechter mag bij de beoordeling van zijn rechtsmacht in beginsel uitgaan van de stellingen van eiser met betrekking tot het bestaan van deze overeenkomst. Anderzijds is er steun voor de opvatting dat het recht van de gedaagde om op de voet van artikel 26 Brussel Ibis-Vo (art. 11 Rv) de bevoegdheid van de aangezochte rechter te betwisten, vergt dat die rechter in zijn oordeelsvorming acht slaat op hetgeen de gedaagde heeft aangevoerd ter betwisting van de stellingen die de eiser in verband met de rechterlijke bevoegdheid heeft ingenomen (vgl. HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:36). A&E Consulting heeft voor de rechtbank voldoende gesteld om er voorshands, in het kader van de beoordeling van de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, van uit te kunnen gaan dat tussen A&E Consulting en Colombia op 3 juni 2014 een al dan niet gewijzigde overeenkomst gold. De rechtbank heeft daarbij ook acht geslagen op hetgeen Colombia heeft aangevoerd, te weten dat tussen partijen wel een overeenkomst ter zake van vertaal- en facilitaire diensten was gesloten maar dat geen wilsovereenstemming bestond over uitbreiding van die diensten.
3.11.
Bij de beoordeling van de rechtsmacht van de Nederlandse rechter gaat deze rechtbank derhalve uit van het bestaan van een al dan niet gewijzigde overeenkomst van 3 juni 2014. Colombia heeft de stelling van A&E Consulting niet betwist dat de plaats van uitvoering van deze (al dan niet gewijzigde) overeenkomst als bedoeld in de rechtsmachtregeling van artikel 6, aanhef en sub a, Rv en artikel 6a Rv in Nederland ligt, zodat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Aangezien de vordering van A&E Consulting meer beloopt dan het in lid 1 van artikel 110 Rv genoemde bedrag van€ 25.000,00 en geen verweer is gericht tegen de relatieve bevoegdheid van deze rechtbank maar uitsluitend tegen de rechtsmacht van de Nederlandse rechter, is deze rechtbank dan ook op grond van een stilzwijgende forumkeuze in de zin van artikel 110 Rv relatief bevoegd kennis te nemen van deze vordering.
toepasselijk recht op de rechtsverhouding tussen A&E Consulting en Colombia
3.12.
Een rechtskeuze is gesteld noch gebleken. De kenmerkende prestant in de zin van de Rome I-Vo (Verordening (EG) Nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst) is A&E Consulting, de verlener van diensten. A&E Consulting is gevestigd in Nederland. Temeer omdat de diensten die A&E Consulting heeft verricht voor (en is overeengekomen met) het Consulaat verricht zijn in Nederland, is dan ook Nederlands recht van toepassing op de rechtsverhouding tussen A&E Consulting en Colombia.
het geschil in de hoofdzaak over de overeenkomst van 3 juni 2014
3.13.
A&E Consulting baseert haar vordering voornamelijk op de beweerdelijke overeenkomst van 3 juni 2014. Gebleken is dat het hier niet gaat om een door beide partijen ondertekend schriftelijk stuk. Samengevat stelt A&E Consulting (a) dat zij op 3 juni 2014 een aanbod heeft gedaan aan het Consulaat dat is vervat in het stuk dat zij als productie 25 in het geding heeft gebracht, (b) dat het Consulaat, in de persoon van de Consul, dit aanbod op 3 juni 2014 voorwaardelijk heeft aanvaard en (c) dat deze voorwaarde vervolgens in vervulling is gegaan.
3.14.
Volgens A&E Consulting ging de Consul mondeling akkoord met bovengenoemd aanbod van 3 juni 2014, de laatste offerte van A&E Consulting. Dat wordt betwist door Colombia. Deze mondelinge uitlating van de Consul volgt niet uit de in het geding gebrachte stukken, ook niet uit de diverse ontvangstbevestigingen. A&E Consulting heeft op dit punt geen (voldoende) gespecificeerd bewijsaanbod gedaan. Bij gebreke van aanvaarding door het Consulaat van het aanbod van 3 juni 2014 is de door A&E Consulting gestelde overeenkomst van die datum dan ook niet komen vast te staan. In het midden kan dan ook blijven of de voorwaarde vervolgens in vervulling is gegaan.
na 3 juni 2014 verrichte werkzaamheden in de zin van het aanbod van 3 juni 2014
3.15.
Op 3 juni 2014, zo is de rechtbank gebleken, was al sinds enige tijd een overeenkomst tussen A&E Consulting en Colombia van kracht die inhield dat A&E Consulting vertaaldiensten en facilitaire diensten zou verrichten ten behoeve van het Consulaat tegen een maandelijkse vergoeding van € 1.200,00 respectievelijk € 1.800,00, in totaal derhalve € 3.000,00 per maand.
3.16.
Genoemd aanbod van 3 juni 2014 is opgesteld in de Spaanse taal. A&E Consulting heeft tevens een Nederlandse vertaling van dit aanbod in het geding gebracht (prod. 25 van A&E Consulting). Colombia heeft de juistheid van deze vertaling niet betwist. Volgens deze vertaling biedt A&E Consulting de volgende werkzaamheden aan:
“Onderwerp: Aanbesteding dienstverlening.
Rotterdam, 3 juni 2014
Geachte consul [consul] ,
Door middel van dit schrijven, wil het bedrijf A&E Consulting, met KvK-nummer
24468812, u hierbij het volgende aanbod presenteren m.b.t. de aanstelling van
dienstverlening voor het Consulaat.
Eerste dienstverlening: Administratieve dienst.
Deze persoon zal verantwoordelijk zijn voor administratieve en secretariële taken.
Inhoud contractuele dienstverlening:
Werkdag: van 09:00 tot 17:00, van maandag tot vrijdag. 38 uur per week.
De werkdag is inclusief een pauze van 30 minuten voor het middageten.
Taken:
Werkzaamheden van administratieve en secretariële aard. De exacte
werkzaamheden zullen gestipuleerd worden door het consulaat met wederzijdse
instemming van A&E Consulting.
Bijkomende werkzaamheden zullen altijd mogelijk zijn, zolang de aard ervan in lijn
zullen staan met de te verrichten werkzaamheden.
Het bedrijf A&E Consulting zal optreden als contractant welke het arbeidscontract zal
afsluiten met de werknemer, volgens de gebruikelijke richtlijnen die gelden in
Nederland.
Het Consulaat zal geen verantwoordelijkheid op zich nemen als werkgever. De
coördinatie van het uit te voeren werk, met de persoon die hiervoor aangesteld zal
worden, zal verlopen via A&E Consulting.
Verdiensten: 4.200 Euro (excl. BTW) per maand
Opmerkingen: Het verlenen van deze dienst is geen prioriteit voor A&E Consulting
en zal worden uitgevoerd als een extra service. A&E Consulting zal de
kandidaat/kandidaten presenteren, op basis van de criteria en behoeften van het
Consulaat m.b.t. deze functie.
A&E Consulting (als werkgever) neemt alle verantwoordelijkheden op zich tegenover
de Nederlandse autoriteiten.
Tweede dienstverlening: Ondersteunende diensten aan het Consulaat. Deze
dienst kan ook benoemd worden als ‘Extern Adviseur’. ‘Extern Assistent’ of
‘Extern Facilitator’.
Deze persoon zal verantwoordelijk zijn voor de controle van lopende contracten en
uitvoering van alle diensten die verleend worden aan het Consulaat. Alsmede zorg
dragen voor de continuïteit en ontwikkeling van de communicatie met Nederlandse
instanties. Om deze taken goed uit te kunnen voeren is het van belang om de
Nederlandse taal te beheersen, bekend te zijn met de Nederlandse regelgeving en
idiosyncrasie van de Nederlander.
Daarnaast dient er directe steun geleverd te worden aan het Consulaat, welke het in
staat stelt zijn werkzaamheden optimaal te kunnen verrichten ten faveur van de
Colombiaanse gemeenschap en zijn sociale en culturele werkzaamheden en in het
kader van de promotie van nationale waarden.
Contractuele onderwerpen m.b.t. de dienstverlening:
Werktijden: er zijn geen strikte werktijden. Indien de situatie dit toelaat, zal getracht
worden fysiek aanwezig te zijn op het Consulaat van 10:30 tot 17:00. De werktijden
zijn van flexibele aard en zullen aangepast worden aan de behoeften en activiteiten
van het Consulaat.
Om deze functie te kunnen verrichten is een fysieke ruimte nodig in het Consulaat met een rechtstreeks telefoonnummer.
Diensten:
- Agendabeheer van de consul-generaal.
- Advies aan het Consulaat bij het afsluiten van nieuwe contracten/diensten.
- Het actualiseren en toezicht houden op (indien dit nodig wordt geacht)
contracten/lopende diensten en gepresenteerde facturatie m.b.t. deze diensten.
- Toezicht houden op de correcte uitvoering van geleverde diensten door
Nederlandse ondernemingen aan het Consulaat. Evenals het oplossen van
problemen van technische en/of praktische aard m.b.t. de verlening van deze
diensten.
- Het Consulaat adviseren m.b.t. ‘publieke relaties’, tegenover Nederlandse
instanties.
- Telefonische gesprekken en correspondentie gerelateerd tot Colombiaanse
staatsburgers die gevestigd zijn in Nederland met: politie, ziekenhuizen,
psychiatrische instellingen, uitvaartmaatschappijen, advocaten, gevangenissen,
gemeenten en ministeries.
- Het Consulaat adviseren bij de ontwikkeling en uitvoering van activiteiten met
Nederlandse instanties.
- Onderzoekswerk verrichten van specifieke Nederlandse onderwerpen, op verzoek
van het Consulaat.
- Het Consulaat adviseren en helpen bij de ontwikkeling in de communicatie met
personen en organisaties die de Colombiaanse gemeenschap steunen en
beschermen en hun waarden promoveren in Nederland.
- Het Consulaat adviseren bij de oriëntatie en sociale steun tegenover Nederlandse
instanties.
- Het Consulaat adviseren bij de promotie van patriottische waarden: promotie,
ontwikkeling en aanwezigheid bij culturele, sport of academische activiteiten met een
Colombiaans thema.
- Het Consulaat adviseren en steun verlenen bij de vestiging van nieuwe
functionarissen van de Kanselarij in Nederland: huisvesting, registratie bij
verschillende instanties, contracten afsluiten, geschikte school vinden voor de
kinderen. Beëindiging van contracten, tijdens de afsluiting van de ambtsperiode en
uiteenlopende assistentie bij hun terugkeer.
Vergoeding: 5.000 Euro (excl. BTW) per maand
Opmerking: er dient rekening gehouden te worden dat deze bedragen niet corresponderen met salarissen die onder de regeling van een werkcontract vallen. Deze bedragen corresponderen aan honoraria voor verleende diensten van particuliere bedrijven in Nederland.”
3.17.
Op grond van het hierboven weergegeven aanbod van 3 juni 2014 moet het voor Colombia duidelijk zijn geweest dat de daarin omschreven werkzaamheden niet vielen onder de reeds tussen partijen bestaande overeenkomst en dat A&E Consulting alleen bereid was om ook deze werkzaamheden te verrichten, indien Colombia bereid was daarvoor meer te betalen dan de bedragen die voor de vertaaldiensten en facilitaire diensten waren overeengekomen.
Daar komt nog het volgende bij. Zonder dat wilsovereenstemming bestond over de precieze hoogte van deze vergoedingen heeft Colombia A&E Consulting opgedragen ook deze diensten te verlenen. A&E Consulting heeft namelijk vele schriftelijke stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat zij in de periode na dit aanbod van 3 juni 2014 vele werkzaamheden heeft verricht in opdracht en ten behoeve van het Consulaat. Tegen deze schriftelijke stukken van A&E Consulting is door Colombia geen of nauwelijks verweer gevoerd. Zie de stukken die deel uitmaken van productie 31 van A&E Consulting. Het gaat hier enerzijds om een uit verscheidene A4-vellen bestaand overzicht van het e-mailverkeer tussen A&E Consulting en de Consul, althans het Consulaat, in de periode na het aanbod van 3 juni 2014 tot halverwege augustus 2015. Anderzijds gaat het hier om talloze schriftelijke stukken die betrekking hebben op werkzaamheden van A&E Consulting in genoemde periode ten behoeve van het Consulaat, welke stukken bovendien gerubriceerd zijn per soort dienstverlening, terwijl deze soorten dienstverlening overeenkomen met de diensten die zijn genoemd in het aanbod van 3 juni 2014.
Naar het oordeel van de rechtbank mocht A&E Consulting er dan ook gerechtvaardigd op vertrouwen dat in ieder geval wat deze diensten betreft een overeenkomst met Colombia was ontstaan en dat Colombia voor deze diensten (op grond van deze overeenkomst) een redelijke vergoeding was verschuldigd. Vooralsnog is niet voldoende gebleken wat de omvang was van deze diensten en welke vergoeding daarvoor als redelijk kan worden aangemerkt. De zaak zal naar de rol worden verwezen, zodat partijen, eerst A&E Consulting, zich hierover bij akte kunnen uitlaten.
overige verrichte werkzaamheden
3.18.
Van de vordering van A&E Consulting maakt deel uit een bedrag van€ 4.840,00 voor diensten die A&E Consulting heeft verricht in verband met de huisvesting van de Consul en zijn familie in Nederland en de aanschaf van een auto voor hem (zie prod. 19 van A&E Consulting). Dat het hier om diensten gaat die niet genoemd worden in het aanbod van 3 juni 2014 en waarvoor A&E Consulting ook niet anderszins een offerte heeft uitgebracht is niet in geschil. Dat betekent dat Colombia er niet van uit hoefde te gaan dat zij voor deze dienstverlening zou moeten betalen. A&E Consulting, de partij die hiervan de stelplicht heeft, stelt te weinig waarom Colombia desalniettemin moest weten dat het hier niet ging om een vriendendienst, een dienst die gratis was. Een grond voor betaling van deze diensten door Colombia is dus niet komen vast te staan, zodat dit deel van het gevorderde zal worden afgewezen.
voorts
3.19.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4. De beslissing
De rechtbank
verwijst de zaak naar de rol van 19 april 2017 voor het nemen van een akte door A&E Consulting als vermeld in rov. 3.17, waarna Colombia binnen vier weken op de rol een antwoordakte kan nemen;
houdt iedere verdere beslissing aan,
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2017.
901/32