Prg. 2019/130
Er kan geen algemene utspraak worden gedaan over welke zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen aan de orde moeten zijn, om een non-concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd te rechtvaardigen.
HR 08-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:313
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 maart 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/00959
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:313, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:46, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑2019
- Wetingang
Art. 7:653 BW
Essentie
Arbeidsrecht. Werkgever heeft concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst onvoldoende gemotiveerd, maar toont op zitting alsnog aan dat sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang. Is concurrentiebeding alsnog rechtsgeldig?
Nee. Dit zou voor werkgevers prikkel wegnemen om voor aanvang dienstverband te zorgen voor een deugdelijke motivering.
Samenvatting
Partijen hebben arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afgesloten met relatie- en concurrentiebeding. Na dienstverband vordert werknemer schorsing van deze bedingen. De kantonrechter wijst toe. Het hof bekrachtigt. In cassatie worden 1) de rechtsgeldigheid van dergelijke bedingen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, 2) de vernietigbaarheid ervan en 3) de maatstaf voor de vereiste belangenafweging aan de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.