NJB 2021/661:In 2006 hebben ASAM, B en C een vaststellingsovereenkomst gesloten. ASR is een groepsmaatschappij van ASAM en heeft tegenover B een beroep gedaan op de vaststellingsovereenkomst. In 2015 heeft zonder succes mediation plaatsgevonden tussen ASR en B. In dit geding, dat alleen tegen ASR aanhangig is gemaakt, vordert B vernietiging van de vaststellingsovereenkomst wegens dwaling. Hoge Raad: 1. Partijen bij de rechtshandeling. Oproeping alsnog. Geding na cassatie en verwijzing. Alle partijen bij de vaststellingsovereenkomst hadden in het geding moeten worden betrokken. Na verwijzing zal aan B alsnog de gelegenheid moeten worden geboden om ASAM en C in het geding te doen oproepen. Indien ASAM en C in het verwijzingsgeding verschijnen, mogen zij nieuwe stellingen en verweren aanvoeren. De verwijzingsrechter is dan in dat verband niet gebonden aan in cassatie niet of tevergeefs bestreden beslissingen. 2. Mediation in een grensoverschrijdend geschil. Verjaring. Stuiting. Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden. Het hof had het beroep van B op de stuitende werking van de mediation ook moeten beoordelen aan de hand van art. 6 lid 1 Implementatiewet. In grensoverschrijdende geschillen kan de verjaring van de rechtsvordering tot vernietiging van een rechtshandeling gestuit worden door binnen zes maanden na een schriftelijke aanmaning de mediation aan te vangen