Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 237 Dochterondernemingen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming: besluit over de aanvraag
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 30-06-2021.
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stcrt. 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2177)
- Inwerkingtreding
30-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stcrt. 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2177)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Bij aanvragen om aan de voorschriften van de artikelen 238 en 239 te mogen worden onderworpen, bepalen de betrokken toezichthoudende autoriteiten in het college van toezichthouders, met volledige samenwerking, of zij de aanvraag al dan niet inwilligen en onder welke eventuele voorwaarden deze aanvraag wordt ingewilligd.
De in de eerste alinea bedoelde aanvraag wordt alleen ingediend bij de toezichthoudende autoriteit die vergunning voor de dochteronderneming heeft verleend. Die toezichthoudende autoriteit informeert de andere leden van het college van toezichthouders en bezorgt hen onverwijld de volledige aanvraag.
2.
De betrokken toezichthoudende autoriteiten doen alles wat in hun vermogen ligt om binnen drie maanden na de datum van ontvangst van de volledige aanvraag door alle toezichthoudende autoriteiten van het college van de volledige aanvraag een gezamenlijk besluit over de aanvraag te nemen.
3.
Indien een van de betrokken toezichthoudende autoriteiten binnen de periode van drie maanden als bedoeld in lid 2 de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 naar de EIOPA heeft doorverwezen, schort de groepstoezichthouder zijn besluit op en wacht hij het besluit af dat de EIOPA eventueel overeenkomstig artikel 19, lid 3, van die verordening neemt; vervolgens neemt hij zijn besluit in overeenstemming met het eventuele besluit van de EIOPA. Dit besluit wordt als definitief erkend en wordt door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast.
De EIOPA neemt haar besluit binnen één maand. De zaak wordt niet meer naar de EIOPA doorverwezen na het einde van de termijn van drie maanden of nadat een gezamenlijk besluit is genomen.
Indien de EIOPA geen besluit als bedoeld in de tweede alinea van dit lid aanneemt overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1094/2010, neemt de groepstoezichthouder het definitieve besluit. Dit besluit wordt als definitief erkend en wordt door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast. De termijn van drie maanden wordt als verzoeningsperiode in de zin van artikel 19, lid 2, van deze verordening beschouwd.
4.
Ter vergemakkelijking van gezamenlijke besluiten, kan de EIOPA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de toepassing van het in lid 2 bedoelde gezamenlijk besluitvormingsproces over de in lid 1 bedoelde aanvragen.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
5.
Indien de betrokken toezichthoudende autoriteiten een gezamenlijk besluit hebben genomen als bedoeld in lid 2, doet de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming een vergunning heeft verleend, aan de aanvrager het besluit toekomen dat een volledige opgaaf van redenen bevat. Het gezamenlijk besluit wordt als definitief erkend en door de toezichthoudende autoriteiten van de betrokken lidstaten toegepast.
6.
Indien er binnen de in lid 2 vastgestelde termijn van drie maanden geen gezamenlijk besluit van de betrokken toezichthoudende autoriteiten is, neemt de groepstoezichthouder op eigen gezag een besluit over de aanvraag.
Gedurende die termijn, houdt de groepstoezichthouder naar behoren rekening met het volgende:
- a)
de door de betrokken toezichthoudende autoriteiten geuite standpunten en voorbehouden;
- b)
de door de andere toezichthoudende autoriteiten in het college van toezichthouders geuite voorbehouden;
Het besluit bevat een volledige opgave van redenen en een toelichting op elke aanzienlijke afwijking van de voorbehouden van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten. De groepstoezichthouder doet een kopie van het besluit aan de aanvrager en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen. Dit besluit wordt als definitief erkend en door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast.