NJ 1919, p. 673
Berusting na ingesteld appèl.
HR 23-05-1919, ECLI:NL:HR:1919:60
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 mei 1919
- Magistraten
Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raden: Mrs. B. C. J. Loder, H. Hesse, H. M. A. Savelberg en Dr. L. E. Visser.
- Zaaknummer
[23051919/NJ_1919,_p._673]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS148474:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1919:60, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑05‑1919
- Wetingang
(Rv art. 334.)
Essentie
Berusting na ingesteld appèl.
Samenvatting
Art. 334 Bv. heeft geenszins de strekking om den invloed van berusting te beperken, doch geeft slechts de uitwerking op het in dat art. bedoeld geval — n.l. appèl na berusting — van het algemeen beginsel, dat een rechterlijke uitspraak slechts kan worden ingeroepen door hem, die daarbij belang heeft.
Waar het Hof uit de onvoorwaardelijke voldoening aan het vonnis heeft mogen afleiden, dat eischers zich bij dat vonnis hebben neergelegd, heeft het de aangehaalde artt. — 332, 334 Bv., 11 A. B. — niet geschonden door het hooger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.