NJ 2023/307
Veroordeelde niet-ontvankelijk in cassatieberoep tegen ongegrondverklaring verzet dwangbevel wegens niet stellen van zekerheid.
HR 03-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1357
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 oktober 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
22/02853
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS718765:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1357, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑10‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:663, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑07‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑09‑2022
- Wetingang
Art. 6 EVRM; art. 6:4:5, 6:4:9 Sv
Essentie
Veroordeelde is niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep tegen de beschikking van de rechtbank waarbij zijn verzet tegen een dwangbevel als bedoeld in art. 6:4:5 lid 3 Sv ongegrond is verklaard, nu hij geen zekerheid heeft gesteld.
Partij(en)
Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland van 14 maart 2022, nummer RK 21/017751, op het verzet van de veroordeelde tegen een dwangbevel als bedoeld in art. 6:4:5 lid 3 Sv, ingediend door [veroordeelde], hierna: de veroordeelde, adv.: mr. D.R. Changoer, te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.E. Harteveld:
1.
De rechtbank Noord-Nederland, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.