Einde inhoudsopgave
Verdrag van Genève voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee, van 12 Augustus 1949
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 21-10-1950
- Bronpublicatie:
12-08-1949, Trb. 1951, 73 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-10-1950
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-1949, Trb. 1951, 73 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Partijen bij het conflict moeten binnen de kortst mogelijke tijd alle gegevens registreren welke van nut kunnen zijn om de in haar handen gevallen schipbreukelingen, gewonden, zieken en doden van de tegenpartij te identificeren. Deze gegevens zullen zo mogelijk bevatten:
- a.
aanduiding van de Mogendheid tot welke zij behoren;
- b.
leger-, stamboek- of ander contrôlenummer;
- c.
geslachtsnaam;
- d.
voornaam of voornamen;
- e.
geboortedatum;
- f.
alle andere gegevens welke op de identiteitskaart of het identiteitsplaatje voorkomen;
- g.
datum en plaats van gevangenneming of overlijden;
- h.
gegevens betreffende verwondingen, ziekte of doodsoorzaak.
2.
Zo spoedig mogelijk moeten bovengenoemde gegevens worden toegezonden aan het Informatiebureau, bedoeld in artikel 122 van het Verdrag van Genève betreffende de behandeling van krijgsgevangenen, van 12 Augustus 1949, welk Bureau deze inlichtingen door tussenkomst van de beschermende Mogendheid en het Centraal Bureau voor Krijgsgevangenen zal doorgeven aan de Mogendheid tot welke de betrokken personen behoren.
3.
De Partijen bij het conflict zullen overlijdensakten of behoorlijk gewaarmerkte lijsten van overledenen opmaken en deze elkander langs de in het voorgaand lid aangegeven weg doen toekomen. Evenzo zullen zij verzamelen de helft van het tweedelige identiteitsplaatje, of het enkelvoudig identiteitsplaatje in zijn geheel, testamenten of andere bescheiden van waarde voor de familie der overledenen, geld en in het algemeen alle op de doden gevonden voorwerpen welke een wezenlijke dan wel een gevoelswaarde hebben, en deze elkander door tussenkomst van hetzelfde Bureau doen toekomen. Deze voorwerpen, alsmede niet-geïdentificeerde voorwerpen, zullen worden verzonden in vergezegelde[lees: verzegelde] pakketten, vergezeld van een verklaring, houdende alle bijzonderheden, nodig voor de identificatie van de overleden bezitter, benevens van een volledige inhoudsopgave van het pakket.