Einde inhoudsopgave
Kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 20-11-2010
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
20-10-2010, PbEU 2010, L 304 (uitgifte: 20-11-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-11-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-2010, PbEU 2010, L 304 (uitgifte: 20-11-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Kaderakkoord van 20 oktober 2010
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE EUROPESE COMMISSIE, (hierna ‘de twee instellingen’ genoemd),
- —
gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met name artikel 295 hiervan, en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, hierna ‘de Verdragen’ genoemd,
- —
gezien de interinstitutionele akkoorden en teksten waarin de betrekkingen tussen de twee instellingen worden geregeld,
- —
gezien het Reglement van het Parlement (1), in het bijzonder de artikelen 105, 106 en 127 alsmede de bijlagen VIII en XIV,
- —
gezien de beleidslijnen en de verklaringen hierover van de gekozen voorzitter van de Commissie van 15 september 2009 en 9 februari 2010 en op de verklaringen afgelegd door de kandidaat-leden van de Commissie in de loop van hun hoorzittingen met de parlementaire commissies,
- A.
overwegende dat het Verdrag van Lissabon de democratische legitimiteit van het besluitvormingsproces van de Europese Unie versterkt,
- B.
overwegende dat de twee instellingen het grootste belang hechten aan de doeltreffende omzetting en tenuitvoerlegging van het recht van de Unie,
- C.
overwegende dat dit Kaderakkoord de bevoegdheden en prerogatieven van het Parlement, de Commissie en elke andere instelling of elk ander orgaan van de Unie onverlet laat en beoogt een zo doeltreffend en transparant mogelijke uitoefening van deze bevoegdheden en prerogatieven te waarborgen,
- D.
overwegende dat dit Kaderakkoord moet worden geïnterpreteerd overeenkomstig het institutionele kader dat bij de Verdragen is ingesteld,
- E.
overwegende dat de Commissie naar behoren rekening zal houden met de respectieve rollen die de Verdragen het Parlement en de Raad hebben toegekend, met name met betrekking tot het in punt 9 vastgelegde grondbeginsel van gelijke behandeling,
- F.
overwegende dat het geboden is het in mei 2005 (2) gesloten kaderakkoord te actualiseren en door de volgende tekst te vervangen,
KOMEN ALS VOLGT OVEREEN: