RFR 2015/14
Bopz. In hoeverre moet de rechter onderzoek doen naar de bereidheid van betrokkene om te worden gehoord en naar de vraag of de betrokkene toevoeging van een andere raadsman wenst? Hoe ver strekt de motiveringsplicht van de rechter?
HR 17-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2998
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. de Groot
- Zaaknummer
14/02887
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS642001:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Voorfase
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2998, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1853, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑07‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑06‑2014
- Wetingang
Essentie
Bopz. Voorlopige machtiging. Motiveringsverplichting.
In hoeverre moet de rechter onderzoek doen naar de bereidheid van betrokkene om te worden gehoord en naar de vraag of de betrokkene toevoeging van een andere raadsman wenst? Hoe ver strekt de motiveringsplicht van de rechter?
Samenvatting
De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie om een voorlopige machtiging te verlenen mondeling behandeld op de verblijfplaats van betrokkene, de woning van haar ouders. De rechter heeft toen de raadsman van betrokkene, een psychiater in opleiding en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige (spv'er) van de crisisdienst gehoord. De zitting vond plaats op de overloop ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.