NJB 2013/249
Onteigening. 1. Complex. De klachten tegen het oordeel dat de onteigende gronden niet op basis van complexwaarde moeten worden gewaardeerd, stellen te hoge eisen aan de rechterlijke motiveringsplicht met betrekking tot oordelen als hier aan de orde. 2. Inkomensschade. Rentevoet. Het ligt voor de hand om ervan uit te gaan dat de onteigende in het betrekkelijk korte tijdvak tussen de onteigening en de verwerving van de vervangende grond, op het bedrag van de in de schadeloosstelling begrepen vergoeding van de werkelijke waarde van het onteigende, de rente kan genereren die hij bij een solide bankinstelling zou kunnen bedingen. 3. Proceskosten. Niet kan worden aangenomen dat de onteigende slechts aanspraak heeft op vergoeding van dat deel van de door hem gemaakte proceskosten dat betrekking heeft op de vaststelling van de schadeloosstelling. De onteigeningsrechter kan wèl tot het oordeel komen dat buitensporige kosten voor het voeren van een bij voorbaat kansloos verweer tegen de vordering tot vervroegde onteigening, niet of in verminderde mate voor vergoeding in aanmerking komen. Hierbij heeft de rechter een grote vrijheid en is hij in belangrijke mate ontheven van zijn motiveringsplicht. Art. 50 Ow is ook van toepassing in gevallen waarin de rechter de vordering tot vervroegde onteigening afwijst of niet-ontvankelijk verklaart
HR 18-01-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY0547
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 januari 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en A.H.T. Heisterkamp
- Zaaknummer
11/03950
- LJN
BY0547
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
Onteigeningsrecht / Onteigening
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY0547, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑01‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BY0547, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑09‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑08‑2011
- Wetingang
Ow art. 40d lid 2, 50 lid 1 en 4
Essentie
Onteigening. 1. Complex. De klachten tegen het oordeel dat de onteigende gronden niet op basis van complexwaarde moeten worden gewaardeerd, stellen te hoge eisen aan de rechterlijke motiveringsplicht met betrekking tot oordelen als hier aan de orde. 2. Inkomensschade. Rentevoet. Het ligt voor de hand om ervan uit te gaan dat de onteigende in het betrekkelijk korte tijdvak tussen de onteigening en de verwerving van de vervangende grond, op het bedrag van de in de schadeloosstelling begrepen vergoeding van de werkelijke waarde van het onteigende, de rente kan genereren die hij bij een solide bankinstelling zou kunnen bedingen. 3. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.