Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/821
Verordening Brussel II-bis. Bevoegdheid ter zake van echtscheiding; art. 3, lid 1, onder a), vijfde en zesde streepje; verschil in verblijfsduur die vereist is om de bevoegde rechter te bepalen; geen discriminatie op grond van nationaliteit.
HvJ EU 10-02-2022, ECLI:EU:C:2022:87 (OE (Résidence habituelle d’un époux – Critère de nationalité))
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
10 februari 2022
- Magistraten
A. Prechal, J. Passer, F. Biltgen, L.S. Rossi, N. Wahl
- Zaaknummer
C-522/20
- Roepnaam
OE (Résidence habituelle d’un époux – Critère de nationalité)
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2022:87, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 10‑02‑2022
- Wetingang
Essentie
OE tegen VY.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) bij beslissing van 29 september 2020.
Verordening Brussel II-bis. Bevoegdheid ter zake van echtscheiding; art. 3, lid 1, onder a), vijfde en zesde streepje; verschil in verblijfsduur die vereist is om de bevoegde rechter te bepalen; geen discriminatie op grond van nationaliteit.
Het in art. 18 VWEU verankerde verbod van discriminatie op grond van nationaliteit moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat voor de bevoegdheid van de gerechten van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.