Einde inhoudsopgave
Speelautomatenbesluit 2000
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2011
- Bronpublicatie:
09-06-2011, Stb. 2011, 290 (uitgifte: 21-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-06-2011, Stb. 2011, 290 (uitgifte: 21-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Het model van een kansspelautomaat bestemd voor opstelling in een speelautomatenhal, is zodanig geconstrueerd dat:
- a.
het toevalskarakter van het spel dat de automaat aanbiedt voortdurend gewaarborgd is;
- b.
structurele weigering van het uitbetalingsmechanisme de automaat blokkeert;
- c.
het spelproces in werking wordt gesteld doordat of nadat, al naar gelang de spelsoort, de speler de inworp heeft gedaan;
- d.
de inworp slechts gedaan kan worden in de vorm van in Nederland geldige munten en bankbiljetten van ten hoogste € 50;
- e.
de inzet per basisspel ten hoogste € 0,20 bedraagt;
- f.
de totale waarde van de aan spelers uit te keren prijzen gemiddeld ten minste gelijk is aan 60% van de totale waarde van de inzetten;
- g.
de speler gemiddeld per uur niet meer verlies kan lijden dan € 40;
- h.
de tijd die verstrijkt tussen de start van het basisspel en het moment waarop het volgende basisspel gestart kan worden, ten minste drie seconden bedraagt;
- i.
het spelproces, nadat het in werking is gesteld, kan verlopen zonder beïnvloeding door de speler, anders dan nodig is voor het maken van de keuze tussen beëindiging en onbeïnvloede voortzetting van het spel;
- j.
de uitbetaling slechts kan plaatsvinden in de vorm van in Nederland geldige munten en bankbiljetten, hetzij door middel van een uitbetalingsmechanisme hetzij door inschakeling van het personeel van de inrichting;
- k.
indien een kredietmeter aanwezig is, deze de omvang van een gewonnen prijs onmiddellijk door middel van de kredietmeter toont en de uitbetaling, bedoeld in onderdeel j, plaatsvindt zodra de speler het uitbetalingsmechanisme in werking stelt, met dien verstande dat een waarde van minder dan € 1 op de kredietmeter mag blijven staan;
- l.
indien geen kredietmeter aanwezig is, een gewonnen prijs onmiddellijk ter beschikking van de speler wordt gesteld;
- m.
de som van de waarde aan prijzen, die in één spel gewonnen kan worden en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen die in datzelfde spel ontstaan, doch slechts benut kunnen worden in latere spellen, niet meer kan bedragen dan 200 maal de inzet van het basisspel;
- n.
per spel niet meer dan 200 maal de inzet van het basisspel verloren mag gaan;
- o.
de totale waarde van de onderbroken spellen die simultaan of na elkaar kunnen worden afgespeeld, niet meer kan bedragen dan 1000 maal de inzet van het basisspel;
- p.
bij afspelen van onderbroken spellen die simultaan of na elkaar kunnen worden afgespeeld, per handeling niet meer dan 200 maal de inzet van het basisspel verloren mag gaan;
- q.
bij simultaan afspelen van onderbroken spellen, per handeling een prijs behaald kan worden van maximaal 200 maal de inzet van het basisspel waarbij per handeling de som van de waarde van de te innen prijzen en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen niet meer kan bedragen dan 200 maal de inzet van het basisspel;
- r.
per spel niet meer uitgekeerd kan worden aan prijzen dan een waarde van 200 maal de inzet van het basisspel;
- s.
in een periode van 100 uren voortdurende bespeling ten hoogste tien maal een periode van vijf uren voorkomt, die op een geheel uur binnen de periode van 100 uren aanvangt, en waarin de speler een winst behaalt die, gemeten over die vijf uren, gemiddeld per uur hoger is dan € 48 of een verlies lijdt dat, gemeten over die vijf uren, gemiddeld per uur hoger is dan € 104;
- t.
het niet mogelijk is om de automaat, anders dan door het spelverloop of het met inachtneming van het bepaalde in de onderdelen f, g en s terugbrengen van het vluchtige geheugen van de automaat in de oorspronkelijke stand, in een voor de speler ongunstiger positie te plaatsen;
- u.
in de automaat een elektro-mechanische niet-resetbare teller aanwezig is die alle inworpen, uitbetalingen en gespeelde spellen registreert;
- v.
indien het één automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces, iedere eenheid waaraan één speler plaats kan nemen beschikt over een inworp- en inzetmogelijkheid en voldoet aan de onderdelen a tot en met d, f tot en met r, t en cc en dd;
- w.
indien het één automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces, deze automaat zodanig is ingericht, dat ten minste een bij regeling van Onze Minister vast te stellen aantal centimeters afstand in horizontale richting bestaat tussen de startknoppen van de afzonderlijke eenheden waaraan één speler plaats kan nemen;
- x.
indien het één automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces, geen onderlinge beïnvloeding kan plaatsvinden van de kansen of prijzen tussen de afzonderlijke eenheden waaraan één speler kan plaatsnemen;
- y.
de automaat ten hoogste aan één gekoppelde-jackpotsysteem kan worden aangesloten;
- z.
een gekoppelde-jackpotsysteem alleen kan werken als ten minste twee daaraan gekoppelde automaten in werking zijn gesteld en bespeeld kunnen worden;
- aa.
de prijs die door een gekoppelde-jackpotsysteem kan worden toegekend niet meer kan bedragen dan € 2 500;
- bb.
de prijs alleen door een gekoppelde-jackpotsysteem kan worden toegekend als gevolg van het spelen van een spel op een van de aan het systeem gekoppelde automaten;
- cc.
door de automaat aan de speler kenbaar wordt gemaakt, wanneer de prijs door een gekoppelde-jackpotsysteem aan die automaat is toegekend;
- dd.
de overige kansen en prijzen die een automaat biedt niet worden beïnvloed door een gekoppelde-jackpotsysteem;
- ee.
voor een gekoppelde-jackpotsysteem een aanvangsbedrag van maximaal € 200 kan worden vastgesteld, welk bedrag niet behoeft te zijn opgebouwd door de inzetten;
- ff.
na inworp van een bankbiljet een bij ministeriële regeling te bepalen wachttijd volgt, gedurende welke op die spelersplaats geen verdere inworp mogelijk is en geen nieuw basisspel of vervolgspel gestart kan worden; en
- gg.
inworp van bankbiljetten niet mogelijk is indien het tegoed op de kredietmeter hoger is dan een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag.
2.
In afwijking van het eerste lid, onder e en s, is, indien het één automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces, de kansspelautomaat zodanig geconstrueerd dat:
- a.
de inzet per basisspel per eenheid waaraan één speler plaats kan nemen niet meer bedraagt dan een derde van de minimale duur in seconden van een door de automaat aangeboden spel, gemeten van de start van een basisspel tot de start van het volgende basisspel, vermenigvuldigd met € 0,20, waarbij een maximum geldt van € 8;
- b.
per eenheid waaraan één speler plaats kan nemen in een reeks van 100 000 achtereenvolgende spellen ten hoogste tien maal een reeks van 5000 spellen voorkomt, die op veelvouden van 1000 spellen binnen de reeks van 100 000 spellen aanvangt, en waarin de speler een winst behaalt die, gemeten over die 5000 spellen, gemiddeld per uur hoger is dan € 48 of een verlies lijdt dat, gemeten over die 5000 spellen, gemiddeld per uur hoger is dan € 104.
3.
Op het model van een kansspelautomaat als bedoeld in het eerste lid, zijn op een voor de speler zichtbare plaats aan de voorzijde daarvan opschriften aanwezig met de duidelijk leesbare tekst ‘Het toevalskarakter is niet te beïnvloeden’, ‘Voorkom gokverslaving — Speel met mate’ en ‘Spelen onder de 18 jaar is niet toegestaan’.
4.
Bij het bepalen of is voldaan aan de vereisten van het eerste lid, onder f, g en m tot en met s, en het tweede lid, onder b, worden eventuele gekoppelde-jackpotsystemen buiten beschouwing gelaten.
5.
In afwijking van het eerste lid, onder m, q en r, wordt het model van de kansspelautomaat, indien het een model betreft waarvan het uitkeringspercentage, bedoeld in het eerste lid, onder f, ten minste 70% en het uurverlies, bedoeld in het eerste lid, onder g, ten hoogste € 30 bedraagt, en het geen automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces als bedoeld in het tweede lid, zodanig geconstrueerd dat:
- a.
de som van de waarde aan prijzen, die in één spel gewonnen kan worden en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen die in datzelfde spel ontstaan, maar slechts benut kunnen worden in latere spellen, niet meer kan bedragen dan 400 maal de inzet van het basisspel;
- b.
bij simultaan afspelen van onderbroken spellen, per handeling een prijs behaald kan worden van maximaal 400 maal de inzet van het basisspel waarbij per handeling de som van de waarde van de te innen prijzen en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen niet meer kan bedragen dan 400 maal de inzet van het basisspel;
- c.
per spel niet meer uitgekeerd kan worden aan prijzen dan een waarde van 400 maal de inzet van het basisspel.
6.
Onze Minister kan nadere regels stellen over de in het eerste tot en met vijfde lid genoemde onderwerpen.