Einde inhoudsopgave
Speelautomatenbesluit 2000
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2012
- Bronpublicatie:
22-02-2012, Stb. 2012, 85 (uitgifte: 06-03-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-02-2012, Stb. 2012, 83 (uitgifte: 06-03-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 22-12-2011, Stb. 2012, 11.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De raad kan aan de houder van een aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten in een speelautomatenhal ontheffing verlenen van het vereiste van artikel 13, eerste lid, onder u, dat de teller zich in de automaat moet bevinden, indien deze ten genoegen van de raad aantoont dat de door hem in de speelautomatenhal gehanteerde tellers voldoen aan de overige vereisten van dat artikelonderdeel.
2.
De raad kan aan de houder van een aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten in een speelautomatenhal ontheffing verlenen van het vereiste van artikel 12, eerste lid, onder d en j, en artikel 13, eerste lid, onder d en j, indien deze ten genoegen van de raad aantoont dat de door hem in de speelautomatenhal gehanteerde centrale inworp- en uitbetalingssystemen een betrouwbare afhandeling van inworp en uitbetaling garanderen.
3.
De raad kan aan de ontheffingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, voorschriften verbinden, waaronder het voorschrift dat het centrale inworp- en uitbetalingssysteem in ieder geval zodanig functioneert dat:
- a.
na inworp een bij ministeriële regeling te bepalen wachttijd volgt, gedurende welke op die spelersplaats geen verdere inworp mogelijk is en geen nieuw basisspel of vervolgspel gestart kan worden;
- b.
een maximum kan worden gesteld aan de hoogte van het tegoed op de kredietmeter waarbij nog inworp mogelijk is;
- c.
een maximum kan worden gesteld aan de hoogte van het spelerstegoed;
- d.
de speler tijdens openingstijden te allen tijde het tegoed kan laten uitbetalen.
4.
De mechanische, elektrische en elektronische processen die gepaard gaan met een centraal inworp- en uitbetalingsmechanisme zijn onderworpen aan een voorafgaande goedkeuring en periodiek controle door een door de raad aan te wijzen onafhankelijke deskundige of keuringsinstelling.