Erfrecht, testament, nietigheid, rechtsgeldigheid

Documentgegevens:

HR 13-01-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU3712

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 13 januari 2006
Zaaknummer: C04/126HR
LJN: AU3712
Vakgebied(en): Erfrecht / Testamenten
Juridische beroepen / Notaris
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2006:AU3712, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑01‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU3712, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑01‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑03‑2004
Wetingang: Art. 979 BW; art. 985 BW (oud); art. 986 BW (oud); art. 4:94 BW; art. 4:95 BW; art. 39 Wna

Essentie

Samenvatting

Casus

De verweerders in cassatie zijn kinderen uit het eerste huwelijk van de erflater. De eiseressen tot cassatie zijn de tweede echtgenote resp. het kind uit het tweede huwelijk van de erflater. De erflater heeft op 10 januari 1990 ten overstaan van een notaris in een testament bepaald dat al zijn kinderen en zijn tweede echtgenote tezamen en voor gelijke delen tot zijn enige en algehele erfgenamen worden benoemd. In eerder testament heeft hij zijn kinderen tot enige erfgenamen benoemd en aan zijn tweede echtgenote een levenslang vruchtgebruik op zijn nalatenschap gelegateerd. Op 13 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.