NJB 2018/1653:Onrechtmatige overheidsdaad. Gebruik van gegevens van buitenlandse inlichtingendiensten. Privéleven. Een groep eisers vordert een verbod voor de Staat om gegevens van buitenlandse inlichtingendiensten te gebruiken en een bevel tot het treffen van maatregelen ter bescherming van de privacy van onder meer eisers. Hoge Raad: 1. Uitleg gedingstukken. Het oordeel van het hof dat het niet behoeft te onderzoeken of het verkrijgen van gegevens van buitenlandse inlichtingendiensten door de Nederlandse inlichtingendiensten in het algemeen in strijd is met het EVRM, berust op een aan het hof als feitenrechter voorbehouden uitleg van de gedingstukken, kan in cassatie niet op juistheid worden onderzocht en is niet onbegrijpelijk. 2. Niet onbegrijpelijk oordeel. Het oordeel van het hof dat onvoldoende is komen vast te staan dat de NSA op ongeoorloofde wijze inlichtingen verkrijgt, is niet onbegrijpelijk. 3. Vordering. Onderbouwing. Door van eisers te verlangen dat zij duidelijk maken in welk opzicht de gewijzigde Amerikaanse wet- en regelgeving tekortschiet, heeft het hof niet te hoge eisen gesteld aan hetgeen van eisers ter onderbouwing van hun vorderingen mocht worden verwacht