Einde inhoudsopgave
Wijzigingswet Wet op het financieel toezicht (uitvoering Richtlijn 2005/68/EG betreffende herverzekering)
Artikel III
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2008
- Bronpublicatie:
03-07-2008, Stb. 2008, 333 (uitgifte: 26-08-2008, kamerstukken: 31131)
- Inwerkingtreding
01-09-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-08-2008, Stb. 2008, 335 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Een herverzekeraar met zetel in Nederland die zijn bedrijf uitoefende onmiddellijk voorafgaand aan 10 december 2005, verkrijgt op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet van rechtswege een vergunning als bedoeld in artikel 2:26a, eerste lid, van de wet voor de uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar in de activiteit waarin hij zijn bedrijf op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet uitoefent.
2.
De herverzekeraar legt binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze wet gegevens aan de Nederlandsche Bank over waaruit blijkt dat uiterlijk op 10 december 2008 zal zijn voldaan aan:
- a.
artikel 3:8 van de wet met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen;
- b.
artikel 3:9 van de wet met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel genoemde personen;
- c.
artikel 3:10, eerste en tweede lid, van de wet met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;
- d.
artikel 3:15, eerste en tweede lid, van de wet met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid bepaalt en de plaats van waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;
- e.
artikel 3:16, eerste en tweede lid, van de wet met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;
- f.
artikel 3:17, eerste en tweede lid, van de wet met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;
- g.
artikel 3:20 van de wet met betrekking tot de rechtsvorm;
- h.
artikel 3:36 van de wet met betrekking tot het uitoefenen van een ander bedrijf dan het bedrijf van herverzekeraar;
- i.
artikel 3:53, eerste tot en met vierde lid, van de wet met betrekking tot het minimum eigen vermogen;
- j.
artikel 3:57, eerste tot en met vierde lid, van de wet met betrekking tot de solvabiliteit; en
- k.
artikel 3:70 van de wet met betrekking tot het boekjaar.
3.
De Nederlandsche Bank kan alle in de wet voorziene maatregelen treffen jegens de herverzekeraar, tot 10 december 2008 met uitzondering van:
- a.
het intrekken van de vergunning uitsluitend vanwege het feit dat de herverzekeraar niet voldoet aan artikel 3:53, eerste, tweede en vierde lid, of artikel 3:57, eerste, derde en vierde lid, van de wet;
- b.
het geven van een aanwijzing als bedoeld in artikel 1:75 van de wet tot overdracht van de gehele portefeuille uitsluitend vanwege het feit dat de herverzekeraar niet voldoet aan artikel 3:53, eerste, tweede en vierde lid, of artikel 3:57, eerste, derde en vierde lid, van de wet.
4.
De herverzekeraar die overeenkomstig het eerste lid een vergunning heeft, wordt als aanvrager ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 1:107 van de wet. De Nederlandsche Bank haalt deze inschrijving door zodra zij onherroepelijk op de aanvraag heeft beslist.