Rb. Arnhem (vzr.), 01-06-2007, nr. 156096 / KG ZA 07-304
ECLI:NL:RBARN:2007:BA9615
- Instantie
Rechtbank Arnhem (Voorzieningenrechter)
- Datum
01-06-2007
- Zaaknummer
156096 / KG ZA 07-304
- LJN
BA9615
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2007:BA9615, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 01‑06‑2007; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
art. 1019b Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [KEI-Rv]
- Vindplaatsen
BIE 2008, 2 met annotatie van C.J.J.C. van Nispen
JGR 2007/28 met annotatie van Vollebregt
Uitspraak 01‑06‑2007
Inhoudsindicatie
Het gaat hier om de vraag of Astellas ter handhaving in Duitsland van een (zij het inmiddels verlopen) Duits octrooirecht (met nummer EP 034 432 (gebaseerd op het Europees octrooiverdrag van 5 oktober 1973) en het daarop gebaseerde ABC), in Nederland gebruik kan maken van de in artikel 1019 e.v. Rv geboden mogelijkheden ter verkrijging van bewijs tegen een in Nederland gevestigd bedrijf van een door dat bedrijf in Duitsland beweerdelijk gepleegde octrooi-inbreuk.
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 156096 / KG ZA 07-304
Vonnis in kort geding van 1 juni 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SYNTHON B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres bij dagvaarding van 23 mei 2007,
procureur mr. L. Paulus,
advocaten mrs. M.G.R. van Gardingen en R. Hermans te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
ASTELLAS PHARMA INC.,
gevestigd te Tokyo, Japan,
gedaagde,
procureur mr. F.J. Boom,
advocaten mrs. W.A. Hoyng en F.W.E. Eijsvogels te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Synthon en Astellas worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de wijziging c.q. vermeerdering van eis
- de producties van Astellas
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Synthon
- de pleitnota van Astellas.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Synthon en Astellas zijn farmaceutische ondernemingen die geneesmiddelen produceren, ontwikkelen en verhandelen.
2.2. Astellas heeft een geneesmiddel ontwikkeld dat de actieve stof ‘tamsulosine’ bevat. Dit geneesmiddel wordt gebruikt ter behandeling van klachten van prostaatvergroting.
2.3. Astellas heeft voor dit geneesmiddel in Duitsland sinds 1980 een monopoliepositie bekleed, gebaseerd op Duitse octrooien en een Duits ‘aanvullend beschermingscertificaat’ (ABC).
2.4. Op 2 februari 2001 is het Duitse octrooi met nummer EP 0 034 432 verlopen. Het hierop gebaseerde ABC is op 2 februari 2006 verlopen. Sindsdien mogen geneesmiddelen die tamsulosine bevatten in Duitsland door een ieder worden verhandeld.
2.5. Op 14 mei 2007 is Astellas in Duitsland een bodemprocedure gestart tegen Synthon, waarin zij schadevergoeding vordert wegens de inbreuk die Synthon heeft gemaakt op de Duitse octrooien en het ABC van Astellas. Astellas stelt daarin - kort gezegd - dat Synthon reeds vóór 2 februari 2006 in Duitsland tamsulosine bevattende geneesmiddelen heeft verhandeld dan wel leveringsafspraken met klanten heeft gemaakt ten behoeve van verhandeling ná 2 februari 2006. Synthon betwist dat zij inbreuk heeft gemaakt.
2.6. Naar aanleiding van een bij deze rechtbank ingediend verzoekschrift op grond van artikel 1019b juncto 1019c lid 1 en 1019d Rv is op 21 mei 2007 aan Astellas door de voorzieningenrechter verlof verleend tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag en het (doen) maken van een gedetailleerde beschrijving ten laste van Synthon. Daarbij is onder andere bepaald dat:
“(i) (kopieën van) deze documenten door de door verzoekster aangewezen deurwaarder binnen 24 uur na beslaglegging zullen worden overgebracht naar het kantoor van Groenwegen en Partners Gerechtsdeurwaarders te Dordrecht, welke bereid is gevonden om op te treden in dezen als bewaarder, opdat deze ten behoeve van inzage door verzoekster binnen 7 dagen na ontvangst van de documenten kopieën van de documenten kan vervaardigen, waarna de documenten binnen 7 dagen aan de gerekestreerde zullen worden geretourneerd (…) .”
2.7. Op 22 mei 2007 is de deurwaarder overgegaan tot het leggen van voornoemd conservatoir bewijsbeslag en het maken van een gedetailleerde beschrijving in het pand van Synthon te Nijmegen.
2.8. Op 23 mei 2007 hebben mr. Eijsvogels, een van de advocaten van Astellas, en de heer Klusmann, octrooigemachtigde van Astellas, van de deurwaarder inzage gekregen in de door hem in beslaggenomen stukken. Hiervan hebben zij vervolgens een rapport opgemaakt. In dat rapport is een groot aantal orders voor ‘Tams’ of ‘Tamsulosin’ omschreven met vermelding van namen van bedrijven, data van bestelling en aflevering, hoeveelheden en prijzen.
2.9. Het door mr. Eijsvogels en Klusmann opgemaakte rapport is op 24 mei 2007 door Astellas als bewijsstuk in de Duitse bodemprocedure ingebracht.
3. Het geschil
3.1. Synthon vordert na vermeerdering van eis dat:
primair
A. met onmiddellijke ingang het op 22 mei 2007 aan Astellas ten laste van Synthon verleende conservatoire bewijs- en beschrijvend beslag wordt opgeheven, en dat
het gegeven verlof tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag en het (doen) maken van een gedetailleerde beschrijving wordt ingetrokken;
B. Astellas met onmiddellijke ingang wordt verboden op grond van het op 22 mei 2007 aan haar verleende verlof nogmaals beslag te leggen of nogmaals een gedetailleerde beschrijving te (doen) maken;
C. Astellas wordt bevolen met onmiddellijke ingang de door haar geïnstrueerde deurwaarder en/of bewaarder te instrueren om binnen 24 uur aan Synthon te retourneren alle documenten en/of gegevensdragers, alsmede alle (digitale) kopieën van documenten en/of gegevensdragers en gemaakte beschrijvingen, die in beslag zijn genomen, zijn gemaakt en/of worden bewaard op grond van het op 22 mei 2007 aan Astellas verleende verlof;
D. Astellas met onmiddellijke ingang wordt verboden ieder gebruik van enig document dat aan haar is afgegeven, ter inzage gegeven of is beschreven op grond van het op 22 mei 2007 aan Astellas verleende verlof, en dat
Astellas wordt bevolen dergelijke documenten, alsmede alle (digitale) kopieën daarvan, binnen 24 uur aan Synthon te retourneren;
E. Astellas wordt geboden binnen 24 uur na betekening van het vonnis schriftelijk opgave te doen aan de advocaten van Synthon van de namen en adressen van alle personen die direct of indirect kennis hebben genomen van of inzage hebben verkregen in documenten en/of gegevensdragers en/of de daarin opgenomen gegevens (vergezeld van een gedetailleerde opgave per persoon van de gegevens die aan de betreffende persoon zijn verstrekt of ter inzage gegeven), alsmede alle (digitale) kopieën van documenten en/of gegevensdragers en gemaakte beschrijvingen, die in beslag zijn genomen, zijn gemaakt en/of worden bewaard op grond van het op 22 mei 2007 aan Astellas verleende verlof;
F. Astellas wordt bevolen met onmiddellijke ingang er voor zorg te dragen dat alle personen die direct of indirect kennis hebben genomen van of inzage hebben verkregen in documenten en/of gegevensdragers en/of de daarin opgenomen gegevens, alsmede alle (digitale) kopieën van documenten en/of gegevensdragers en gemaakte beschrijvingen, die in beslag zijn genomen, zijn gemaakt en/of worden bewaard op grond van het op 22 mei 2007 aan Astellas verleende verlof, met onmiddellijke ingang deze documenten, gegevensdragers en daarin opgenomen gegevens strikt geheim houden;
G. Astellas met onmiddellijke ingang wordt verboden om ten laste van Synthon opnieuw of aanvullend verlof te vragen tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag en/of het (doen) maken van een gedetailleerde beschrijving;
het gevorderde onder B, C, D, E, F en G telkens op straffe van een dwangsom;
subsidiair
H. Astellas wordt bevolen met onmiddellijke ingang de deurwaarder die op grond van het verlof van 22 mei 2007 conservatoir bewijsbeslag heeft gelegd en gedetailleerde beschrijvingen heeft gemaakt respectievelijk de bewaarder die de daaruit verkregen stukken bewaart, te instrueren en er voor zorg te dragen (en te gedogen) dat de deurwaarder en/of bewaarder de inhoud van de documenten die zijn beslagen en/of beschreven en/of worden bewaard niet op enigerlei wijze aan Astellas of derden afgeeft of ter inzage geeft, totdat een bevoegde rechter bij in kracht van gewijsde gegane of uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beslissing heeft bepaald dat Astellas op afgifte of inzage van die documenten recht heeft;
I. Astellas wordt geboden binnen 24 uur na betekening van dit vonnis (i) aan Synthon kopie te verstrekken van alle door de deurwaarder meegenomen documenten en digitale gegevens, en (ii) schriftelijk opgave te doen aan de advocaten van Synthon van de namen en adressen van alle personen die direct of indirect kennis hebben genomen van of inzage hebben verkregen in documenten en/of gegevensdragers en/of de daarin opgenomen gegevens (vergezeld van een gedetailleerde opgave per persoon van de gegevens die aan de betreffende persoon zijn verstrekt of ter inzage gegeven), alsmede alle (digitale) kopieën van documenten en/of gegevensdragers en gemaakte beschrijvingen, die in beslag zijn genomen, zijn gemaakt of worden bewaard op grond van het op 22 mei 2007 aan Astellas verleende verlof;
J. Astellas wordt bevolen met onmiddellijke ingang er voor zorg te dragen dat alle personen die direct of indirect kennis hebben genomen van of inzage hebben verkregen in documenten en/of gegevensdragers en/of de daarin opgenomen gegevens, alsmede alle (digitale) kopieën van documenten en/of gegevensdragers en gemaakte beschrijvingen, die in beslag zijn genomen, zijn gemaakt of worden bewaard op grond van het op 22 mei 2007 aan Astellas verleende verlof, met onmiddellijke ingang deze documenten, gegevensdragers en daarin opgenomen gegevens strikt geheim houden;
het gevorderde onder H, I en J eveneens telkens op straffe van een dwangsom;
primair en subsidiair
K. wordt bepaald dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad is;
L. Astellas wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure.
3.2. Synthon legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
a) Op 24 mei 2007 heeft bij het Oberlandesgerichts Düsseldorf in Duitsland de mondelinge behandeling plaatsgevonden van een octrooiprocedure tussen Synthon en Astellas. In die procedure gaat het om een Duits octrooi met het nummer EP 0 194 838. Astellas heeft tijdens de mondelinge behandeling het door mr. Eijsvogels en Klusmann opgemaakte rapport in het geding gebracht. Daarmee heeft Astellas de door de deurwaarder in beslaggenomen stukken voor andere doeleinden gebruikt dan waarvoor zij op 21 mei 2007 verlof heeft verkregen. Dit klemt volgens Synthon te meer nu Astellas dezelfde stukken ten behoeve van voornoemd octrooi in Duitsland reeds zonder resultaat heeft geprobeerd te verkrijgen via een zogenaamde ‘einstweilige Verfügung’. Daarmee staat de onrechtmatigheid van het gebruik van het beslag door Astellas reeds vast.
b) Het verzoekschrift van Astellas is gebaseerd op de sinds 1 mei 2007 van kracht zijnde “Titel 15. Van rechtspleging in zaken betreffende rechten van intellectuele eigendom” van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De mogelijkheid van beslaglegging conform deze nieuwe regeling is, gelet op de tekst van artikel 1019 Rv in relatie met hetgeen uit de wetsgeschiedenis met betrekking tot dit artikel valt af te leiden, beperkt tot handhaving van voor Nederland verkregen octrooirechten krachtens de Nederlandse wetgeving. Nu de door Astellas aan haar verzoek tot beslaglegging en beschrijving ten grondslag gelegde rechten van intellectuele eigendom een reeds vervallen Duits octrooi en een eveneens vervallen Duits aanvullend beschermingscertificaat (ABC) betreffen, derhalve Duitse nationale rechten die geen gelding hadden in Nederland, had het verzoek van Astellas behoren te worden afgewezen. Hieruit blijkt tenminste summierlijk van de ondeugdelijkheid van de door Astellas ingeroepen rechten.
c) Voorts geldt dat op grond van artikel 1019 lid 4 Rv in ieder geval de bescherming van vertrouwelijke informatie had moeten worden gewaarborgd. In het verzoekschrift is daaromtrent evenwel niets opgenomen. Het verleende verlof had om die reden niet mogen worden verleend.
d) Bovendien omvat conservatoir bewijs- of beschrijvend beslag niet tevens het recht op inzage in die documenten. De artikelen 1019b tot en met 1019d Rv gaan over bewaring. Over daadwerkelijke inzage gaat artikel 1019a juncto 843a Rv. Het gegeven verlof is daarom te ruim. In ieder geval heeft Astellas het gegeven verlof misbruikt (te ruim uitgelegd) door de conservatoir beslagen documenten in te zien, te kopieëren en notities te maken en vervolgens te gebruiken in een Duitse procedure over een octrooi ten behoeve waarvan het beslag niet was verleend.
3.3. Astellas voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van Synthon. Zij stelt voorop dat het doel van het door haar ingediende verzoekschrift is, om bewijs te verkrijgen en te beschermen waaruit de omvang blijkt van de inbreuk die Synthon op het ABC van Astellas heeft gemaakt. Zij stelt in dat verband ook dat het in de artikelen 1019 e.v. Rv geregelde bewijsbeslag de strekking heeft de beslaglegger met het oog op een (eventueel) te voeren procedure bewijs te verschaffen.
Astellas stelt verder dat het in dit kort geding gaat om conservatoir bewijsbeslag met betrekking tot het Duitse octrooi met nummer EP 0 034 432. De eerdere procedure in Duitsland, die tot afwijzing van de vordering van Astellas heeft geleid, is daarmee niet te vergelijken en zag bovendien op een ander Duits octrooi, te weten het octrooi met nummer EP 0 194 838.
Voorts is volgens Astellas Titel 15 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ook van toepassing op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten die voortvloeien uit een ABC dat in Duitsland van kracht is geweest. Zij verwijst daarbij naar de wetsgeschiedenis alsmede naar de considerans van de zogenaamde Handhavingsrichtlijn.
Astellas betwist ook dat de in beslaggenomen documenten vertrouwelijke informatie bevatten. Zij bevatten slechts informatie over de omvang van de inbreuk die Synthon op het ABC heeft gemaakt. Dergelijke informatie verschaft Astellas geen concurrentievoordeel ten opzichte van Synthon. Astellas heeft geen informatie gekregen over afspraken met klanten die met de inbreuk op het ABC niets van doen hebben en over technische productinformatie.
Astellas erkent ten slotte dat zij inzage heeft gehad in de door de deurwaarder in beslaggenomen documenten. Dit was op grond van het gegeven verlof ook toegestaan. Er zijn echter geen kopieën door Astellas gemaakt. Het door mr. Eijsvogels en Klusmann opgemaakte rapport betreft slechts een weergave van hetgeen zij hebben gezien. Van een gedetailleerde beschrijving als bedoeld in artikel 1019b juncto 1019d Rv is geen sprake geweest.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van Synthon.
4.2. Van de verste strekking is, of het verlof tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag, alsmede tot het (doen) maken van een gedetailleerde beschrijving, verleend had kunnen worden op grond van Titel 15 Rv.
Het gaat hier om de vraag of Astellas ter handhaving in Duitsland van een (zij het inmiddels verlopen) Duits octrooirecht (met nummer EP 0 034 432 (gebaseerd op het Europees octrooiverdrag van 5 oktober 1973) en het daarop gebaseerde ABC), in Nederland gebruik kan maken van de in artikel 1019 e.v. Rv geboden mogelijkheden ter verkrijging van bewijs tegen een in Nederland gevestigd bedrijf van een door dat bedrijf in Duitsland beweerdelijk gepleegde octrooi-inbreuk. Volgens Synthon moet die vraag ontkennend worden beantwoord omdat in artikel 1019 Rv limitatief staat opgesomd welke intellectuele eigendomsrechten binnen de reikwijdte van Titel 15 Rv vallen. Dit artikel bepaalt:
“Deze titel is van toepassing op de handhaving van rechten van intellectuele eigendom ingevolge de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten, de Databankenwet, de Rijksoctrooiwet 1995, het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), de Wet houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderproducten, de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005, op procedures krachtens de artikelen 5 en 5a Handelsnaamwet, op procedures inzake geografische benamingen krachtens artikel 13a Landbouwkwaliteitswet en op handhaving van rechten van intellectuele eigendom ingevolge verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk (PbEG 1994, L11), verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (PbEG L 227) en verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PbEG 2002, L3).”
4.3. In de visie van Synthon volgt daaruit dat de artikelen 1019 e.v. Rv alleen tot toepassing kunnen komen voor handhaving in Nederland van krachtens deze regelingen in/voor Nederland verkregen intellectuele eigendomsrechten. Dat het steeds moet gaan om nationale rechten die volgens het nationale recht worden gehandhaafd wordt ook gesuggereerd door de Memorie van Toelichting (TK, 2005-2006, nr 3), alwaar onder andere wordt gezegd:
“Ten slotte zijn ook gerechtelijke procedures wegens inbreuken op rechten die voortvloeien uit registratie van industriële-eigendomsrechten op basis van internationale verdragen, onderworpen aan titel 15. Deze zijn niet expliciet vermeld in artikel 1019, omdat het hier gaat om internationale inschrijvingen die afzonderlijke nationale rechten doen ontstaan die volgens het nationale recht worden gehandhaafd. Denk hierbij aan rechten die voortvloeien uit registraties krachtens het verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (…).”
4.4. Noch artikel 1019 Rv noch de Parlementaire Geschiedenis dwingen echter tot de slotsom dat in een geval als dit (zoals hiervoor onder 4.2 omschreven) de bepalingen van artikel 1019 e.v. Rv niet van toepassing kunnen zijn. Dat zou in de eerste plaats geen recht doen aan het doel en de effectiviteit van de Handhavingsrichtlijn (Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten), waaromtrent in de Parlementaire Geschiedenis onder andere wordt gezegd (TK 2005-2006, nr 3):
“De richtlijn beoogt de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te harmoniseren teneinde inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten in het algemeen en grootschalige namaak (counterfeit) en piraterij in het bijzonder effectief te kunnen bestrijden. Inbreuken hebben steeds vaker een grensoverschrijdend karakter en verschillen in nationale handhavingsregelingen zijn schadelijk voor de interne markt en bemoeilijken een doeltreffende bestrijding van inbreuk.”
en in de overwegingen 7 en 8 van de considerans van de Richtlijn zelf:
“(7) Uit de raadplegingen van de Commissie ter zake blijkt, dat er ondanks de TRIPS-overeenkomst nog belangrijke verschillen betreffende de middelen tot handhaving van intellectuele-eigendomsrechten tussen de lidstaten bestaan. Zo lopen de regelingen voor de toepassing van de voorlopige maatregelen die met name worden gebruikt ter bescherming van bewijsmateriaal, de berekening van schadevergoeding of ook de regelingen om een rechterlijk bevel toe te passen van lidstaat tot lidstaat sterk uiteen. (…)
(8) De verschillen tussen de regelingen van de lidstaten inzake de middelen tot handhaving van intellectuele-eigendomsrechten zijn nadelig voor de goede werking van de interne markt en maken het onmogelijk te waarborgen dat de intellectuele-eigendomsrechten op het gehele grondgebied van de Gemeenschap een gelijkwaardige bescherming genieten. Deze situatie is niet bevorderlijk voor het vrije verkeer in de interne markt, noch voor scheppen van een gunstig klimaat voor gezonde mededinging.”
4.5. Met dit een en ander valt in het geheel niet te verenigen dat bij grensoverschrijdende inbreuken in een geval als het onderhavige voor handhaving in een lidstaat geen gebruik zou kunnen worden gemaakt van de in de nationale wetgeving van een andere lidstaat ter uitvoering van de Handhavingsrichtlijn geboden (handhavings)mogelijkheden.
4.6. Bovendien strookt een zo beperkte opvatting als die van Synthon evenmin met het EEX-verdrag en de EEX-verordening en het daarin neergelegde stelsel van internationale rechtsmacht. Zo bepaalt artikel 31 van de EEX-verordening:
“In de wetgeving van een lidstaat vastgestelde voorlopige of bewarende maatregelen kunnen bij de gerechten van die staat worden aangevraagd, zelfs indien een gerecht van een andere lidstaat krachtens deze verordening bevoegd is van het bodemgeschil kennis te nemen”, welke bepaling nagenoeg gelijkluidend is aan artikel 24 EEX-verdrag.
De mogelijkheid bewarende maatregelen te vragen en te verkrijgen in een lidstaat, ondanks de (exclusieve) bevoegdheid van een ander forum in een andere lidstaat voor het bodemgeschil, beoogt klaarblijkelijk een doeltreffende rechtsbescherming te waarborgen en dat is precies waarom het hier ook gaat en waaraan afbreuk gedaan zou worden in de opvatting van Synthon. Haar standpunt zou met zich brengen dat in een geval als dit Astellas in Duitsland aan een Duitse rechter bewarende maatregelen (aangenomen dat die in de Duitse wetgeving ter uitvoering van de Handhavingsrichtlijn zijn opgenomen) zou moeten vragen en met een aldaar verkregen verlof mogelijk via een van een Nederlandse rechter ter tenuitvoerlegging daarvan te verkrijgen exequatur, in Nederland pas maatregelen zou kunnen nemen. Dat zou tijdrovend en onpraktisch zijn en ten detrimente van het doel van de Handhavingsrichtlijn gaan.
4.7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verlof tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag, alsmede tot het (doen) maken van een gedetailleerde beschrijving, op grond van Titel 15 Rv verleend kon worden.
4.8. In dit kader wordt met betrekking tot de volgens Synthon niet gewaarborgde bescherming van vertrouwelijke informatie overwogen dat weliswaar begrijpelijk is dat Synthon niet wil dat derden haar contracten en andere (bedrijfs)gevoelige informatie inzien, maar dat voorshands geoordeeld de informatie waarom het hier gaat niet van zodanig vertrouwelijke aard is dat onevenredig nadeel voor Synthon te duchten is en dat het verlof om die reden niet had mogen worden verleend.
4.9. Voorts dient de stelling van Synthon te worden beoordeeld dat Astellas de door de deurwaarder in beslaggenomen stukken voor andere doeleinden heeft gebruikt dan waarvoor zij op 21 mei 2007 verlof heeft verkregen. Volgens Synthon staat daarmee de onrechtmatigheid van het gebruik van het beslag door Astellas reeds vast.
4.10. De voorzieningenrechter volgt Synthon hierin niet. Vaststaat dat het door mr. Eijsvogels en Klusmann opgemaakte rapport ook als stuk in de op 14 mei 2007 in Duitsland aanhangig gemaakte bodemprocedure is ingebracht. In die procedure gaat het ook om het Duitse octrooi met nummer EP 0 034 432 en het daarop gebaseerde ABC.
Dat het verzoek in strijd is geweest met de uitspraak van het Landgericht Düsseldorf van 23 januari 2007 kan niet worden aangenomen. In die procedure ging het om verkrijging van stukken via een ‘einstweilige Verfügung’ ten behoeve van het Duitse octrooi met nummer EP 0 194 838, en is die voorziening afgewezen omdat het Landgericht dat octrooi voorshands ongeldig achtte. In de onderhavige zaak gaat het echter om het octrooi met nummer EP 0 034 432 waarop de uitspraak van 23 januari 2007 geen betrekking heeft.
4.11. Resteert de vraag of het verleende verlof te ruim is geweest en/of of Astellas van het verleende verlof te ruim gebruik heeft gemaakt.
4.12. Uit het verzoekschrift van Astellas blijkt dat verlof is verleend tot het doen opmaken van een gedetailleerde beschrijving en het leggen van conservatoir bewijsbeslag op met name genoemde documenten, met de bepaling dat:
“(i) (kopieën van) deze documenten door de door verzoekster aangewezen deurwaarder binnen 24 uur na beslaglegging zullen worden overgebracht naar het kantoor van Groenwegen en Partners Gerechtsdeurwaarders te Dordrecht, welke bereid is gevonden om op te treden in dezen als bewaarder, opdat deze ten behoeve van inzage door verzoekster binnen 7 dagen na ontvangst van de documenten kopieën van de documenten kan vervaardigen, waarna de documenten binnen 7 dagen aan de gerekestreerde zullen worden geretourneerd (…) .
4.13. Uit de wetsgeschiedenis met betrekking tot Titel 15 Rv kan worden afgeleid dat het doel van een conservatoir (bewijs)beslag uitsluitend is om bewijsstukken veilig te stellen en dus de bestaande situatie te conserveren en niet om de beslaglegger de mogelijkheid te bieden om met het beslag inhoudelijk kennis te doen nemen van bewijsstukken en daarover de beschikking te krijgen. Het is vervolgens aan de bodemrechter na een contradictoir debat om te beslissen wat er met de in beslaggenomen stukken moet gebeuren (zie o.a. TK 2005-2006, nr. 6, blz 8-9). Een verlof tot het leggen van bewijsbeslag kan dus niet automatisch ook een inzagerecht inhouden voor de beslaglegger. Voorshands geoordeeld is voor de hiervoor weergegeven bepaling “ten behoeve van inzage door verzoekster” dan ook geen grond. In zoverre is het verleende verlof te ruim geweest en zal de voorzieningenrechter dit op grond van artikel 1019e lid 3 Rv herzien.
4.14. Astellas stelt nog dat inzage door haar noodzakelijk was om een goede beschrijving van de door de deurwaarder in beslaggenomen stukken te kunnen maken. Voorop staat dat deze beschrijving dan wel door de deurwaarder had dienen te geschieden en niet door Astellas zelf. Aldus artikel 1019d lid 1 Rv en de memorie van toelichting op artikel 1019d Rv (TK 2005-2006, nr. 3, blz 22). De stelling van Astellas dat zij niet zelf de stukken heeft ingezien, maar een van haar advocaten tezamen met een octrooigemachtigde, maakt dit niet anders. Zij zijn immers door Astellas ingehuurd om de belangen van Astellas te behartigen en zij kunnen in zoverre worden vereenzelvigd met Astellas.
Gesteld noch gebleken is dat de advocaat en de octrooigemachtigde van Astellas als deskundige de deurwaarder hebben vergezeld bij zijn beschrijving (wat op grond van de Parlementaire Geschiedenis van artikel 1019d lid 1 juncto artikel 440 lid 2 Rv mogelijk zou zijn). Dit zou op grond van artikel 443 lid 2 Rv (dat in artikel 1019d lid 1 Rv eveneens van overeenkomstige toepassing is verklaard) in beginsel ook niet zijn toegestaan omdat zij rechtstreeks vertegenwoordigers van de executant zijn.
4.15. Bovendien is de voorzieningenrechter van oordeel dat het door mr. Eijsvogels en
Klusmann opgemaakte rapport een te gedetailleerde beschrijving bevat van de in beslaggenomen stukken. De inhoud van dat rapport benadert kopieën van de ingeziene stukken en dat is in het kader van een gedetailleerde beschrijving van bescheiden niet de bedoeling, zoals blijkt uit de memorie van toelichting (TK 2005-2006, nr. 3, blz 22):
“Het kopiëren van de administratie of andere op de inbreuk betrekking hebbende documenten behoort niet tot de mogelijkheden van de beschrijving. Het maken van een beschrijving is iets anders dan het maken van een één op één kopie. Daarvoor zal beslaglegging gevraagd moeten worden.”
De beschrijving van Astellas had beperkt dienen te blijven tot een omschrijving van hetgeen is ingezien, zodat het in een later stadium identificeerbaar is. Het rapport van mr. Eijsvogels en Klusmann bevat echter vele gedetailleerde gegevens zoals opdrachtnummers, hoeveelheden, totaal prijzen, prijzen per product, data van aflevering, afleveradressen en bankrekeningnummers.
Een en ander betekent dat Astellas van het (te ruim) verleende verlof ook te ruim gebruik heeft gemaakt.
4.16. Uit het voorgaande volgt dat Astellas zich met gebruikmaking van het verkregen verlof meer informatie heeft verschaft dan haar in dit stadium toekwam of toegestaan had behoren te worden.
4.17. Ten aanzien van de vorderingen van Synthon wordt met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen het volgende overwogen.
Het verleende conservatoire bewijs- en beschrijvend beslag zal niet worden opgeheven; evenmin zal het daartoe verleende verlof worden ingetrokken (primair sub A). Het primair sub B en G gevorderde verbod om (voor de onderhavige vordering van Astellas) opnieuw beslag te leggen, kan bezwaarlijk worden gegeven, nu de wet de mogelijkheid opent daartoe aan de bevoegde voorzieningenrechter verlof te vragen.
Zolang de Duitse bodemprocedure niet definitief is afgerond, bestaat vooralsnog geen aanleiding de in beslaggenomen stukken en/of kopieën daarvan te laten retourneren (primair sub C en D).
Weliswaar heeft Astellas zichzelf meer informatie verschaft dan haar in dit stadium toekomt, maar het voert te ver om daaraan een veroordeling te verbinden het rapport van mr. Eijsvogels en Klusmann terug te trekken uit de Duitse bodemprocedure. Of dat rapport en de daarin en uit het bewijsbeslag verkregen informatie in die procedure mogen worden gebruikt, zal door de Duitse rechter in die procedure moeten worden beoordeeld.
4.18. Het subsidiair gevorderde sub H zal worden toegewezen. De in beslaggenomen stukken mogen niet (meer) aan Astellas of derden ter inzage worden gegeven, totdat een bevoegde rechter bij in kracht van gewijsde gegane of uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beslissing heeft bepaald dat Astellas op afgifte of inzage van die documenten recht heeft.
Voorts ziet de voorzieningenrechter, ter voorkoming van verder gebruik door Astellas van de verkregen informatie waarop zij in dit stadium geen recht had, aanleiding om alle vertegenwoordigers van Astellas, die op welke wijze dan ook inzage hebben gehad in de in beslaggenomen stukken, een geheimhoudingsplicht op te leggen (subsidiair sub J), anders dan in het kader van de op 14 mei 2007 in Duitsland aanhangig gemaakte bodemprocedure.
In het kader van de op te leggen geheimhoudingsplicht is het bovendien noodzakelijk bekend te maken wie allemaal kennis heeft genomen van de in beslaggenomen stukken. Het subsidiair gevorderde sub I zal derhalve ook worden toegewezen.
4.19. Er bestaat aanleiding de ten behoeve van de toe te wijzen vorderingen gevorderde dwangsommen te matigen in voege zoals hierna aan te geven.
4.20. Aangezien partijen over en weer op enige punten in het ongelijk zijn gesteld, zullen de kosten van dit kort geding tussen hen worden gecompenseerd.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1. beveelt Astellas om met onmiddellijke ingang de deurwaarder die op grond van het verlof van 22 mei 2007 conservatoir bewijsbeslag heeft gelegd en gedetailleerde beschrijvingen heeft gemaakt respectievelijk de bewaarder die de daaruit verkregen stukken bewaart, te instrueren en er voor zorg te dragen (en te gedogen) dat de deurwaarder en/of bewaarder de inhoud van de documenten die zijn beslagen en/of beschreven en/of worden bewaard niet op enigerlei wijze aan Astellas of derden afgeeft of ter inzage geeft, totdat een bevoegde rechter bij in kracht van gewijsde gegane of uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beslissing heeft bepaald dat Astellas op afgifte of inzage van die documenten recht heeft;
5.2. gebiedt Astellas om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan Synthon een kopie te verstrekken van alle door de deurwaarder meegenomen documenten en digitale gegevens, alsmede schriftelijk opgave te doen aan de advocaten van Synthon van de namen en adressen van alle personen die direct of indirect kennis hebben genomen van of inzage hebben verkregen in documenten en/of gegevensdragers en/of de daarin opgenomen gegevens (vergezeld van een gedetailleerde opgave per persoon van de gegevens die aan de betreffende persoon zijn verstrekt of ter inzage gegeven), alsmede alle (digitale) kopieën van documenten en/of gegevensdragers en gemaakte beschrijvingen, die in beslag zijn genomen, zijn gemaakt of worden bewaard op grond van het op 22 mei 2007 aan Astellas verleende verlof;
5.3. beveelt Astellas om met onmiddellijke ingang er voor zorg te dragen dat alle personen die direct of indirect kennis hebben genomen van of inzage hebben verkregen in documenten en/of gegevensdragers en/of de daarin opgenomen gegevens, alsmede alle (digitale) kopieën van documenten en/of gegevensdragers en gemaakte beschrijvingen, die in beslag zijn genomen, zijn gemaakt of worden bewaard op grond van het op 22 mei 2007 aan Astellas verleende verlof, met onmiddellijke ingang deze documenten, gegevensdragers en daarin opgenomen gegevens strikt geheim houden, anders dan in het kader van de op 14 mei 2007 in Duitsland aanhangig gemaakte bodemprocedure;
5.4. veroordeelt Astellas om, ingeval zij na betekening van dit vonnis in gebreke mocht blijven aan een of meer bovenstaande bevelen en/of gebod te voldoen, aan Synthon een dwangsom te betalen van € 50.000,00 voor iedere dag, een deel van een dag daaronder begrepen, dat Astellas met de nakoming van het onder 5.1. gegeven bevel en/of het onder 5.2. gegeven gebod in gebreke blijft, dan wel voor iedere keer dat Astellas met de nakoming van het onder 5.3. gegeven bevel in gebreke blijft, echter met een maximum van
€ 500.000,00;
5.5. compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
5.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Gameren op 1 juni 2007.