Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken:artikel 24
Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Artikel 24 [Afzonderlijke bevoegdheid]
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-02-1973
- Bronpublicatie:
27-09-1968, Trb. 1969, 101 (uitgifte: 11-07-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1973
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-01-1973, Trb. 1973, 2 (uitgifte: 01-01-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
In de wetgeving van een verdragsluitende Staat voorziene voorlopige of bewarende maatregelen kunnen bij de rechterlijke autoriteiten van die Staat worden aangevraagd, zelfs indien een gerecht van een andere verdragsluitende Staat krachtens dit verdrag bevoegd is van het bodemgeschil kennis te nemen.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.