Prg. 2006, 152
Onder diefstal in de zin van art. 3:86 BW dient ook verduistering te worden verstaan, zodat de verkrijger ter goede trouw niet wordt beschermd.
Rb. Arnhem (vzr.) 27-06-2006, ECLI:NL:RBARN:2006:AY4918
- Instantie
Rechtbank Arnhem (Voorzieningenrechter)
- Datum
27 juni 2006
- Magistraten
Mr. J.D.A. den Tonkelaar
- Zaaknummer
140518/KGZA06-285
- LJN
AY4918
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBARN:2006:AY4918, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 27‑06‑2006
- Wetingang
BW art. 3:86
Essentie
Civiel recht. Geniet een verkrijger te goeder trouw ook bescherming, indien de zaak niet van diefstal afkomstig is, maar verduisterd is?
Ja. De invoering van het derde lid van art. 3:86 BW is geschied vanuit de gedachte van misdaadbestrijding, zodat niet alleen diefstal in enge zin wordt bedoeld.
Samenvatting
Eiser vordert dat de voorzieningenrechter gedaagden zal veroordelen om te gehengen en te gedogen dat eiser zijn auto vrij van beperkingen kan opeisen, zonder dat gedaagden enig recht op de auto kunnen uitoefenen, omdat de auto was verduisterd en gedaagden nimmer eigenaar zijn geworden. De verkrijgers ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.