NJ 2019/180
Gekwalificeerde meineed door als getuige in strafzaak tegen A valse verklaring af te leggen. Oordeel dat deze verklaring ‘ten nadele van’ A is afgelegd is niet onjuist.
HR 16-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:609
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 april 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/04056
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS48514:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:609, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:188, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑11‑2018
- Wetingang
Art. 207 Sr
Essentie
Gekwalificeerde meineed door als getuige in de strafzaak tegen A ter zitting een valse verklaring af te leggen. Het oordeel dat de door verdachte afgelegde verklaring ‘ten nadele van’ A is afgelegd is niet onjuist.
Samenvatting
Gekwalificeerde meineed door als getuige in de strafzaak tegen A ter zitting een valse verklaring af te leggen. In art. 207 lid 2 Sr is niet de eis gesteld dat de verklaring in het concrete geval daadwerkelijk een voor de beklaagde of verdachte nadelige uitwerking heeft gehad. Het hof heeft vastgesteld dat verdachte degene was die slachtoffer heeft doodgeschoten en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.