Zie de conclusie van mijn ambtgenoot Knigge voor HR 13 december 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU5804 (ECLI:NL:PHR:2005:AU5804) en de daar genoemde jurisprudentie.
HR, 10-03-2015, nr. 13/04081
ECLI:NL:HR:2015:532
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10-03-2015
- Zaaknummer
13/04081
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:532, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑03‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:166, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:166, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:532, Gevolgd
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑11‑2013
- Vindplaatsen
NJ 2015/162 met annotatie van
SR-Updates.nl 2015-0132
Uitspraak 10‑03‑2015
Inhoudsindicatie
Slagende bewijsklacht opzetheling.
Partij(en)
10 maart 2015
Strafkamer
nr. 13/04081
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 22 juli 2013, nummer 21/003126-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. I.V. Nagelmaker, advocaat te Lelystad, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 22 december 2012 te Amersfoort, een televisie en een laptop heeft verworven of, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die televisie en laptop wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina 15-19 van het proces-verbaal genummerd 2012286514) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 1]:
Ik doe aangifte namens de benadeelden [betrokkene 2] en [betrokkene 3] van inbraak in de woning aan de [a-straat 1] in Amersfoort. Op 21 december 2012 omstreeks 1.00 uur had ik de woning afgesloten en onbeschadigd achtergelaten. Mijn dochter [betrokkene 2] werd op 22 december 2012 omstreeks 11.00 uur gebeld door de politie Amersfoort met de vraag of zij een laptop van het merk Toshiba in haar bezit zou hebben. [betrokkene 2] heeft inderdaad een laptop van het merk Toshiba. [betrokkene 2] hoorde de politie zeggen dat de laptop op dit moment in het bezit was van de politie. Na het telefoongesprek zijn wij naar de woning gegaan. Ik zag dat het raam aan de achterkant van de woning op een kier stond. [betrokkene 2] zag dat haar Toshiba laptop was weggenomen. [betrokkene 3] zag dat haar televisie was weggenomen.
Bijlage weggenomen goederen:
Object: Televisie (flatscreen)
Merk/type: Q-Media Q1-2216
Serienummer: [001]
Object: Computer (portable)
Merk/type: Toshiba L350
Serienummer: [002]
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 21 van het proces-verbaal genummerd 2012286514) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisanten:
Op 22 december 2012 omstreeks 2.15 uur zagen wij dat een fietser zonder verlichting fietste over de Amersfoortestraat in Soesterberg. Wij zagen dat de persoon een grote rode bigshopper bij zich had. Wij hebben de persoon staande gehouden in het kader van de Wegenverkeerswet omtrent zijn fietsverlichting. De persoon gaf op te zijn genaamd [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats]. Wij zagen dat er in de fietstassen van deze persoon een televisie zat en een laptop. Gezien het feit dat de persoon niet goed kon aangeven waar hij de goederen vandaan had hebben wij besloten de persoon als verdachte aan te merken van heling en hem vervolgens aan te houden ter zake van heling.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte aanvullend proces-verbaal van bevindingen (als bijlage bij het proces-verbaal genummerd 2012286514) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant:
In aanvulling op het opgemaakte proces-verbaal van 22 december 2012 kan ik het navolgende verklaren. In dit proces-verbaal is abusievelijk vermeld dat er fietstassen op de fiets zouden zitten. Dit is niet het geval. De verdachte [verdachte] had een rode bigshopper bij zich. Deze had hij op zijn bagagedrager geplaatst en die hield hij met één hand achter zich vast. Wij zagen toen de persoon was staande gehouden dat er uit de bigshopper een televisiescherm stak. Wij zagen dat er verder in de tas nog een laptop zat.
4. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een kennisgeving van inbeslagneming (als bijlage bij het proces-verbaal genummerd 2012232897), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beslagene: [verdachte], geboren [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats]
Object: Televisie (flatscreen)
Merk/type: Q-Media Q1-2216
Serienummer: [001]
Object: Computer (portable)
Merk/type: Toshiba L350
Serienummer: [002]
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 35 van het proces-verbaal genummerd 2012286514) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant:
Ik heb een onderzoek ingesteld naar de laptop merk Toshiba L350, serienummer [002], waarbij het volgende is bevonden. Ik zag dat het vergrendelde account de naam "[betrokkene 2]" had. Ik zag dat in de map 'mijn documenten' van gebruiker [betrokkene 2] diverse worddocumenten stonden. Nadat ik het document "CV" had geopend zag ik dat het een Curriculum Vitae betrof van [betrokkene 2].
6. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof d.d. 8 juli 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had bij de Burger King in Amersfoort afgesproken met een persoon genaamd [betrokkene 4]. Ik ken de man verder niet, het ging om een advertentie van Marktplaats. Ik heb 400 euro betaald voor de laptop. De man besloot om er voor 50 euro ook een televisie bij te doen. Ik heb [betrokkene 4] gevraagd waar de laptop was gekocht en of de laptop gestolen was, waarop het antwoord "nee" was."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Op verdachte rust een onderzoeksplicht bij het kopen van goederen via Marktplaats. Die onderzoeksplicht reikt verder dan dat verdachte zelf stelt. Het hof is van oordeel dat van verdachte in dit geval - de goederen werden afgeleverd in een Burger King en niet thuis, bij de verkoper; verdachte kende alleen maar een naam ("[betrokkene 4]") van de verkoper - meer onderzoek kan worden gevergd naar de herkomst van de goederen dan hij zegt te hebben gedaan."
2.3.
Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte "ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die televisie en laptop wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof" niet zonder meer kan worden afgeleid uit 's Hofs bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 maart 2015.
Conclusie 03‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Slagende bewijsklacht opzetheling.
Nr. 13/04081 Zitting: 3 februari 2015 | Mr. T.N.B.M. Spronken Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij arrest van 22 juli 2013 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, wegens “opzetheling”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr.
Mr. I.V. Nagelmaker, advocaat te Utrecht, heeft namens de verdachte één middel van cassatie voorgesteld.
Het middel komt op tegen de bewezenverklaring voor zover inhoudende dat de verdachte ten tijde van het verwerven en voorhanden krijgen van de tenlastegelegde laptop en televisie wist dat dit van misdrijf afkomstige goederen betroffen.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op 22 december 2012 te Amersfoort, een televisie en een laptop heeft verworven, voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die televisie en laptop wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.”
5. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina 15-19 van het proces-verbaal genummerd 2012286514) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 1]:
Ik doe aangifte namens de benadeelden [betrokkene 2] en [betrokkene 3] van inbraak in de woning aan de [a-straat 1] in Amersfoort. Op 21 december 2012 omstreeks 1.00 uur had ik de woning afgesloten en onbeschadigd achtergelaten. Mijn dochter [betrokkene 2] werd op 22 december 2012 omstreeks 11.00 uur gebeld door de politie Amersfoort met de vraag of zij een laptop van het merk Toshiba in haar bezit zou hebben. [betrokkene 2] heeft inderdaad een laptop van het merk Toshiba. [betrokkene 2] hoorde de politie zeggen dat de laptop op dit moment in het bezit was van de politie. Na het telefoongesprek zijn wij naar de woning gegaan. Ik zag dat het raam aan de achterkant van de woning op een kier stond. [betrokkene 2] zag dat haar Toshiba laptop was weggenomen. [betrokkene 3] zag dat haar televisie was weggenomen.
Bijlage weggenomen goederen:
Object: Televisie (flatscreen)
Merk/type: Q-Media Q1-2216
Serienummer: [001]
Object: Computer (portable)
Merk/type: Toshiba L350
Serienummer: [002]
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 21 van het proces-verbaal genummerd 2012286514) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisanten:
Op 22 december 2012 omstreeks 2.15 uur zagen wij dat een fietser zonder verlichting fietste over de Amersfoortestraat in Soesterberg. Wij zagen dat de persoon een grote rode bigshopper bij zich had. Wij hebben de persoon staande gehouden in het kader van de Wegenverkeerswet omtrent zijn fietsverlichting. De persoon gaf op te zijn genaamd [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats].
Wij zagen dat er in de fietstassen van deze persoon een televisie zat en een laptop. Gezien het feit dat de persoon niet goed kon aangeven waar hij de goederen vandaan had hebben wij besloten de persoon als verdachte aan te merken van heling en hem vervolgens aan te houden terzake heling.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte aanvullend proces-verbaal van bevindingen (als bijlage bij het proces-verbaal genummerd 2012286514) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant:
ln aanvulling op het opgemaakte proces-verbaal van 22 december 2012 kan ik het navolgende verklaren. In dit proces-verbaal is abusievelijk vermeld dat er fietstassen op de fiets zouden zitten. Dit is niet het geval. De verdachte [verdachte] had een rode bigshopper bij zich. Deze had hij op zijn bagagedrager geplaatst en die hield hij met één hand achter zich vast. Wij zagen toen de persoon was staande gehouden dat er uit de bigshopper een televisiescherm stak. Wij zagen dat er verder in de tas nog een laptop zat.
4. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een kennisgeving van inbeslagneming (als bijlage bij het proces-verbaal genummerd 2012232897), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beslagene: [verdachte], geboren [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats]
Object: Televisie (flatscreen)
Merk/type: Q-Media Q1-2216
Serienummer: [001]
Object: Computer (portable)
Merk/type: Toshiba L350
Serienummer: [002]
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 35 van het proces-verbaal genummerd 2012286514) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant:
Ik heb een onderzoek ingesteld naar de laptop merk Toshiba L350, serienummer [002], waarbij het volgende is bevonden. Ik zag dat het vergrendelde account de naam “[betrokkene 2]” had. Ik zag dat in de map ‘mijn documenten’ van gebruiker [betrokkene 2] diverse worddocumenten stonden. Nadat ik het document “CV” had geopend zag ik dat het een Curriculum Vitae betrof van [betrokkene 2].
6. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof d.d. 8 juli 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had bij de Burger King in Amersfoort afgesproken met een persoon genaamd [betrokkene 4]. Ik ken de man verder niet, het ging om een advertentie van Marktplaats. Ik heb 400 euro betaald voor de laptop. De man besloot om er voor 50 euro ook een televisie bij te doen. Ik heb [betrokkene 4] gevraagd waar de laptop was gekocht en of de laptop gestolen was, waarop het antwoord “nee” was.”
6. Het bestreden arrest houdt voorts, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
“Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan
opzetheling. Op verdachte rust een onderzoeksplicht bij het kopen van goederen via Marktplaats. Die onderzoeksplicht reikt verder dan dat verdachte zelf stelt. Het hof is van oordeel dat van verdachte in dit geval - de goederen werden afgeleverd in een Burger King en niet thuis, bij de verkoper; verdachte kende alleen maar een naam (“[betrokkene 4]”) van de verkoper- meer onderzoek kan worden gevergd naar de herkomst van de goederen dan hij zegt te hebben gedaan.”
7. Voor een veroordeling ter zake van opzetheling is ingevolge art. 416, eerste lid onder a, Sr vereist dat de verdachte ten tijde van het verwerven en het voorhanden krijgen van het bewuste goed wist dat dit een door misdrijf verkregen goed betrof. In dit ‘weten’ komt het opzet tot uitdrukking. Voorwaardelijk opzet, de bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans dat het goed door misdrijf is verkregen, is daaronder tevens begrepen.1.Onder omstandigheden kan het daarbij zo zijn dat het bewust aanvaarden van een aanmerkelijke kans kan zijn gelegen in het achterwege laten van toezicht of onderzoek dat in de gegeven omstandigheden van de verdachte mag worden verwacht.2.
8. De door het hof gebezigde bewijsmiddelen houden in dat de bij de verdachte aangetroffen laptop en televisie van diefstal afkomstig zijn, dat de verdachte deze via Marktplaats en bij een Burger King van ene [betrokkene 4] heeft gekocht, dat hij voor de laptop € 400,- heeft betaald en er voor € 50,- de televisie bij kreeg, alsmede dat hij heeft gevraagd waar de laptop was gekocht en of deze van diefstal afkomstig was. Op de laatste vraag was het antwoord nee.
9. Uit die bewijsmiddelen valt, zoals de steller van het middel terecht opmerkt, niet af te leiden dat de verdachte ten tijde van het verwerven en voorhanden krijgen van de bedoelde laptop en televisie wist dat deze door misdrijf verkregen goederen betroffen. Integendeel; uit de als bewijsmiddel 6 opgenomen verklaring van de verdachte lijkt te volgen dat het opzet van de verdachte geenszins was gericht op het verkrijgen van door misdrijf verkregen goederen.
10. De bewijsvoering van het hof steunt echter niet alleen op de gebezigde bewijsmiddelen, maar ook op de hiervoor onder 6 weergegeven nadere bewijsoverweging. Dat lijkt de steller van het middel, nu daaraan niet wordt gerefereerd, over het hoofd te zien. De vraag is echter of deze nadere bewijsoverweging de bewijsconstructie voor de veroordeling ter zake van opzetheling ‘over de streep trekt’. Het hof is uitgegaan van de juistheid van de verklaring van de verdachte dat hij de tenlastegelegde goederen via Marktplaats heeft gekocht en daarbij enig onderzoek naar de herkomst van de goederen heeft verricht. Daarbij heeft het hof heeft geoordeeld dat, gelet op het feit dat de goederen werden afgeleverd in een Burger King en niet bij de verkoper thuis en de verdachte alleen een naam van de verkoper kende, zijn onderzoeksverplichting verder reikte dan verdachte zelf stelt.3.Die redenering lijkt mij niet helemaal begrijpelijk. Het kopen via Marktplaats brengt een zeker risico met zich en gelet daarop kan worden gesteld dat er op de koper een zekere onderzoeksplicht rust. Maar dat de verdachte in de onderhavige zaak dermate tekort is geschoten in deze onderzoeksplicht dat daarmee gezegd kan worden dat hij bewust de aanmerkelijk kans heeft aanvaard dat de goederen van misdrijf afkomstig waren, gaat mij te ver. De verdachte heeft navraag gedaan naar de herkomst van de laptop en heeft een redelijke prijs voor de - niet kapotte - laptop (€ 400,-) betaald. Dat daarbij een televisie werd aangeboden voor € 50,- is niet dermate uitzonderlijk dat er in redelijkheid bij de verdachte argwaan moet zijn gewekt. Daarnaast is het bij een koop en verkoop via Marktplaats niet vreemd om af te spreken op een andere locatie dan bij de verkoper thuis.4.Indien de koper en verkoper bijvoorbeeld ver van elkaar af wonen kan het praktisch zijn elkaar ergens onderweg te treffen. En ook is het zeer wel voorstelbaar dat de verkopende partij er niet op zit te wachten degenen die op zijn advertentie hebben gereageerd thuis te ontvangen. De bewezenverklaring voor zover inhoudende dat de verdachte wist dat de tenlastegelegde laptop en televisie van misdrijf afkomstig waren, is dan ook ontoereikend gemotiveerd, zodat het middel slaagt.
11. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
12. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het hof, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 03‑02‑2015
HR 17 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU4211 (voorwaardelijk opzet op valse identiteitspapieren in de administratie omdat niet de nodige voorzorgsmaatregelen waren genomen) en HR 5 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ6140 (voorwaardelijk opzet invoer cocaïne door ieder onderzoek naar de koffer achterwege te laten).
Kennelijk verwijs het hof hierbij naar hetgeen verdachte ter terechtzitting van het hof op 8 juli 2013 heeft verklaard: “Ik heb de laptop op Marktplaats gevonden toen ik voor een kamer ging kijken. Deze laptop sprong eruit omdat het een goeie deal was. Nieuw kost zo'n laptop ongeveer 1300 euro. De man besloot om er voor 50 euro ook een televisie bij te doen. Dat vond ik een leuke deal. Ik heb vervolgens afgesproken bij Burger King. Als de man er onverzorgd uit had gezien dan had ik wel vragen gesteld. Hij leek op een student, hij zag er gewoon goed uit. De televisie was ook redelijk. Ik heb contant betaald. Ik had die 1500 euro niet op zak. Ik had een kluisje bij de bed & breakfast. Nadat ik vrij kwam heb ik al mijn geld opgehaald bij de bank. Ik weet niet veel van die man die [betrokkene 4] heet. Hij was rond de 20-23 jaar, 1.75 meter lang en hij had blond haar en een mutsje. Ik weet niet waar hij woont. Ik heb zijn telefoonnummer nog. […]De 24e na dat weekend zou ik weer mijn uitkering hebben gehad, dat was 900 euro. Zodoende kon ik de afweging maken om een derde van mijn bezit in de aankoop van de laptop te steken. Ik heb de rechtbank ook verteld dat ik [betrokkene 4] heb gevraagd waar de laptop was gekocht en of de laptop gestolen was, waarop het antwoord 'nee' was. ”
Voor de omstandigheid dat verdachte in de vroege nacht van 22 december fietsend van Amersfoort naar Utrecht met een televisie en laptop wordt aangetroffen, heeft verdachte op de zitting van het hof de verklaring gegeven dat nadat hij deze spullen die avond omstreeks 21.00 uur bij Burger King in Amersfoort van [betrokkene 4] had gekocht, hij daarna bij een vriend in Amersfoort was geweest en toen de trein heeft gemist, waarop hij van zijn vriend een fiets te leen had gekregen om naar Utrecht te fietsen.
Beroepschrift 14‑11‑2013
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Griffienummer: S 13/04081
SCHRIFTUUR: houdende middel(-en) van cassatie in de zaak van:
[rekwirant], rekwirant van cassatie van een hem betreffend arrest van het gerechtshof Arnhem — Leeuwarden te Arnhem, uitgesproken op 22 juli 2013, met parketnummer 21-003126-13
Middel I
Meer in het bijzonder heeft het Gerechtshof bewezen verklaard dat de heer [rekwirant] wist dat de gekochte goederen gestolen waren op gronden die deze aanname niet dragen kunnen, althans is deze aanname onvoldoende met redenen omkleed.
Toelichting
Het hof heeft het subsidiair tenlastegelegde feit bewezen verklaard:
‘hij op 22 december 2012 te Amersfoort, een televisie en laptop heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die televisie en laptop wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.’
Uit de aangehaalde bewijsmiddelen en het dossier blijkt niet dat cliënt op het moment van verkrijgen van genoemde goederen op de hoogte was van het feit dat deze gestolen waren. In tegendeel. Uit het door het hof gebezigde bewijsmiddel 6 blijkt dat cliënt hiervan op de hoogte was en dat hij wel naar de herkomst gevraagd heeft:
… Ik heb [naam 1] gevraagd waar de laptop was gekocht en of de laptop gestolen was, waarop het antwoord ‘nee’was.’
Uit het proces verbaal terechtzitting blijkt eveneens dat cliënt niet wist dat de laptop gestolen was:
… ‘De laptop die ik kocht was niet kapot. Hij was wel gestolen maar dat wist ik niet.’
Ook uit de overige stukken blijkt niet dat cliënt op het moment van verkrijgen van de goederen op de hoogte was van de herkomst. Het is dan ook onbegrijpelijk dat het hof dit wel bewezen heeft verklaard.
Dit brengt mee dat het hof opgemeld bewezen heeft verklaard op gronden die de bewezenverklaring niet kunnen dragen, althans de bewezenverklaring is onbegrijpelijk, althans onvoldoende met redenen omkleed.
Belang cliënt
Nu 3 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd voor opzetheling, heeft cliënt er belang bij als de kwalificatie veranderd in schuldheling, omdat hiervoor gemiddeld genomen substantieel lagere straffen voor worden opgelegd.
Overigens is in de straftoemeting meegenomen dat het voornoemde feit bewezen is verklaard, mijns inziens is dit een cirkelredenering, nu als het hof het feit niet bewezen had verklaard niet aan de straftoemeting was toegekomen. De straftoemeting is dan ook onjuist gemotiveerd. Dit vergroot het belang van cliënt bij een nieuwe beoordeling van de zaak en nieuwe straftoemeting.
Utrecht, 14 november 2013
mr. I.V. Nagelmaker