NJ 2021/312
Schatting wederrechtelijk verkregen voordeel in geval van feitelijk leidinggeven aan het door een rechtspersoon begaan van valsheid in geschrift.
HR 22-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:948, m.nt. A.J. Machielse
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 juni 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/04811 P
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Noot
A.J. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS294698:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:948, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:286, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑04‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑10‑2019
- Wetingang
Art. 36e Sr
Essentie
Schatting wederrechtelijk verkregen voordeel. Als gevolg van het opnemen van valse facturen in de bedrijfsadministratie van de vennootschap was het voor de betrokkene als feitelijk leidinggever mogelijk om contante geldbedragen aan die vennootschap te onttrekken, die deels aan hem ten goede zijn gekomen.
Samenvatting
Het cassatiemiddel klaagt over de schatting door het hof van het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 967.607,52.
In de met deze ontnemingsprocedure verband houdende strafzaak is bewezenverklaard dat de betrokkene zich heeft schuldig gemaakt aan — kort gezegd — feitelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.