AB 2019/377
Inbreukprocedure. Schending prejudiciële verwijzingsplicht levert niet-nakoming Unierecht op.
HvJ EU 04-10-2018, ECLI:EU:C:2018:811, m.nt. L. Di Bella en R. Wouda (Commissie/Frankrijk)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
4 oktober 2018
- Magistraten
J.L. da Cruz Vilaça, K. Lenaerts, E. Levits, M. Berger, F. Biltgen
- Zaaknummer
C-416/17
- Noot
L. Di Bella en R. Wouda
- Roepnaam
Commissie/Frankrijk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS73179:1
- Vakgebied(en)
EU-recht / Rechtsbescherming
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2018:811, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 04‑10‑2018
ECLI:EU:C:2018:626, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie, 25‑07‑2018
- Wetingang
Essentie
De Conseil d’État heeft nagelaten prejudiciële vragen te stellen, hoewel de juiste toepassing van het Unierecht niet zo evident was dat er geen ruimte voor twijfel bestond. Daarmee staat niet-nakoming van het Unierecht vast.
Samenvatting
Volgens de Commissie had de Conseil d’État een verzoek om een prejudiciële beslissing moeten indienen alvorens de voorwaarden vast te stellen voor de teruggaaf van de roerende voorheffing waarvan de inning volgens het arrest van 15 september 2011, Accor (C‑310/09, ECLI:EU:C:2011:581), onverenigbaar met de artikelen 49 en 63 VWEU was.
In dit verband heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.