Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur
Artikel 4.7 Langdurige ziekte of zwangerschap
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stcrt. 2024, 171 (uitgifte: 04-01-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stcrt. 2024, 171 (uitgifte: 04-01-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
1.
Indien een advocaat de praktijk meer dan zes maanden niet heeft uitgeoefend in verband met ziekte kan hij een beroep doen op toepassing van het tweede tot en met het vierde lid.
2.
Artikel 4.3 a eerste lid, artikel 4.3 b eerste liden artikel 4.4, eerste en tweede lid, zijn niet van toepassing zo lang de advocaat de praktijk niet uitoefent. Artikel 4.5 is niet van toepassing op een tekort aan opleidingspunten ontstaan voordat het onderhavige derde en vijfde lid van toepassing werden.
3.
Op het moment dat de advocaat de praktijkuitoefening geheel of gedeeltelijk hervat:
- a.
wordt het aantal opleidingspunten, bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, dat hij dient te behalen in het kalenderjaar dat hij de praktijkuitoefening hervat, naar rato verminderd overeenkomstig artikel 4.4, derde lid; en
- b.
behaalt de advocaat binnen twaalf maanden op een voor zijn praktijk relevant rechtsgebied;
- –
vijf opleidingspunten indien de advocaat minder dan twaalf maanden de praktijk niet heeft uitgeoefend;
- –
tien opleidingspunten indien de advocaat twaalf maanden of meer maar minder dan vierentwintig maanden de praktijk niet heeft uitgeoefend;
- –
twintig opleidingspunten indien de advocaat meer dan vierentwintig maanden de praktijk niet heeft uitgeoefend.
- c.
wordt het aantal uren, bedoeld in artikel 4.3 a, eerste lid, sub a, en artikel 4.3 b, eerste lid, dat de advocaat verplicht is deel te nemen, naar rato verminderd met twee uur per drie maanden waarin hij de praktijk in het kalenderjaar niet heeft uitgeoefend wegens langdurige ziekte of zwangerschap.
4.
Indien een advocaat in het kalenderjaar waarin hij de praktijkuitoefening geheel of gedeeltelijk hervat minder dan zes maanden de praktijk uitoefent, is artikel 4.4, tweede lid, niet van toepassing in dat kalenderjaar.
5.
Een advocaat kan binnen vier weken nadat hij de praktijk geheel of gedeeltelijk heeft hervat de raad van de orde verzoeken om gehele of gedeeltelijke vrijstelling van het derde lid, onderdeel b, waarbij hij aantoont dat hij voldoende actuele kennis heeft van de voor zijn praktijk relevante rechtsgebieden. De raad van de orde kan aan de vrijstelling voorwaarden verbinden.
6.
Indien een advocaat in verband met zwangerschap ten minste 16 weken de praktijk niet heeft uitgeoefend zijn het derde lid sub c en artikel 4.4, derde lid, van toepassing.