RN 2019/4
Economische eigendom. Heeft een economisch eigenaar voldoende gesteld om economische eigendom aan te tonen en de levering van juridisch eigendom af te dwingen?
HR 09-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2068
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 november 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, M.J. Kroeze,
- Zaaknummer
17/02977
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS930165:1
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2068, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:705, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑2018
ECLI:NL:HR:2017:2629, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1055, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑09‑2017
- Wetingang
Essentie
Economische eigendom. Bewijs.
Heeft een economische eigenaar voldoende gesteld om economische eigendom aan te tonen en de levering van juridische eigendom af te dwingen?
Samenvatting
Verweerder in cassatie heeft in 1979 een perceel bouwterrein van de gemeente verworven, zodat zijn zuster en haar echtgenoot (eiser in cassatie) naar Etten-Leur konden verhuizen . Ten behoeve van de realisering van een nieuwbouwwoning is een hypothecaire geldlening verstrekt aan eiser, diens echtgenote en verweerder als hoofdelijk schuldenaren. Eiser en zijn echtgenote hebben sinds de oplevering de woning bewoond en steeds alle vaste lasten en de rente- en aflossingstermijnen van de geldlening(en) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.