RvdW 2015/756
Rechter mag rekening houden met niet tenlastegelegde / bewezenverklaarde strafverzwarende omstandigheid; geen belang bij cassatieberoep.
HR 09-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1505
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 juni 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/03143
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1505, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:836, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑11‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑11‑2014
- Wetingang
Essentie
De kwalificatie ter zake van openlijke geweldpleging vermeldt ook de strafverzwaringsgrond van lid 2 van art. 141 Sr hoewel die niet is bewezenverklaard. Gelet echter op de opgelegde straf en het toepasselijke strafmaximum, en in aanmerking genomen dat de rechter — binnen de grenzen van het geldende strafmaximum — bij de strafoplegging rekening mag houden met een strafverzwarende omstandigheid, ook als die niet is tenlastegelegd en bewezenverklaard, is het belang van de verdachte bij haar cassatieberoep — dat in de cassatieschriftuur niet is toegelicht — niet evident. HR past art. 80a RO toe.