NJB 2014/2278:Overzichtsarrest aandachtspunten medeplegen, art. 47 Sr. Maatstaven medeplegen: Voor medeplegen moet sprake zijn geweest ‘van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen’. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. Verdachte’s intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict moet van voldoende gewicht zijn. De Hoge Raad geeft aan waarom het relevant is medeplegen en medeplichtigheid van elkaar te onderscheiden. Bewijsmotivering medeplegen: Indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit medeplichtigheidachtige gedragingen (zoals verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij vlucht), dient de rechter in geval van een bewezenverklaring van medeplegen in de bewijsvoering dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Daarbij kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet-terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Aan het zich niet distantiëren komt daarbij op zichzelf geen grote betekenis toe. Bijzondere vormen van medeplegen: De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Maar de bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Ook is niet uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd. Zeker in dergelijke bijzondere situaties dient in de bewijsvoering aandacht te worden besteed aan de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken. In casu ontoereikende motivering medeplegen, welke motivering – in de kern – steunt op verdachte’s aanwezigheid bij het delict, diens instemming om te blijven wachten en diens niet-distantiëren