Derdenbeslag
Einde inhoudsopgave
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/6.1.2:6.1.2 Opzet van dit hoofdstuk
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/6.1.2
6.1.2 Opzet van dit hoofdstuk
Documentgegevens:
Mr. L.P. Broekveldt, datum 31-03-2003
- Datum
31-03-2003
- Auteur
Mr. L.P. Broekveldt
- JCDI
JCDI:ADS394508:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
386. De algemene hoofdlijnen van het conservatoir beslag zullen hierna in § 6.2 worden geschetst. In dat verband zal in § 6.2.1 in de eerste plaats aandacht worden besteed aan de - ten dele nieuwe - opzet en regeling van het conservatoir beslag, waaronder met name de afschaffing van de vanwaardeverklaringsprocedure. Vervolgens zullen in § 6.2.2 enige algemene regels en aspecten van het conservatoir beslag besproken worden, zoals inhoud en betekenis van het vereiste rechterlijk verlof (§ 6.2.2.1), de voor sommige conservatoire beslagen vereiste 'vrees voor verduistering' (§ 6.2.2.2), de in de meeste gevallen in te stellen 'eis in de hoofdzaak' (§ 6.2.23), en ten slotte de regeling van overgang van de conservatoire naar de executoriale fase van het beslag (§ 6.2.2.4). In § 6.2.3 zal worden onderzocht ter verzekering van wélke - alleen bestaande en opeisbare of ook voorwaardelijke en eventueel zelfs toekomstige - vorderingen conservatoir beslag gelegd kan worden. In § 6.2.4 zal worden ingegaan op verval en opheffing van een gelegd conservatoir beslag (§ 6.2.4.1 en § 6.2.4.2), alsmede de eventuele civielrechtelijke gevolgen daarvan (§ 6.2.43).
In § 6.3 zal vervolgens de huidige regeling van conservatoir derdenbeslag worden besproken. In dat verband zal in § 63.1 met name het conservatoir derdenbeslag worden vergeleken met het executoriaal derdenbeslag, waarna in § 6.3.2 de formele vereisten voor het leggen van conservatoir derdenbeslag zullen worden besproken. In § 63.3 zal worden nagegaan welke bepalingen van het executoriaal derdenbeslag wél en welke niet onmiddellijk ook van toepassing zijn op een gelegd conservatoir derdenbeslag, en welke gevolgen dit heeft voor enkele vragen van derdenbeslagrecht (zoals verklaringsplicht, noodzaak tot betwisting van de afgelegde Verklaring, procedures als bedoeld in art. 477a, cumulatief beslag). Aangezien de meeste van deze onderwerpen reeds in de hoofdstukken 3, 4 of 5 zijn besproken, zal veelal met een korte beschouwing en verder met verwijzing kunnen worden volstaan. Ten slotte zal in § 6.3.4 de overgang van de conservatoire naar de executoriale fase van een gelegd derdenbeslag worden besproken.
Ter afsluiting van dit hoofdstuk zal in § 6.4 nog aandacht worden besteed aan twee bijzondere soorten van conservatoir beslag, die beide ook een specifieke regeling kennen voor het derdenbeslag. Na een korte inleiding (§ 6.4.1) - waar tevens zal worden uiteengezet dat en waarom het strafvorderlijk ontnemingsbeslag (art. 94b lid 1 jo. art. 94c Sv) niet uitvoerig behandeld zal worden - zal in § 6.4.2 het conservatoir vreemdelingen-(derden)beslag (art. 765-767) besproken worden. Daarna zal in § 6.43 het conservatoir maritaal (derden)beslag (art. 768-770c) aan bod komen.