V-N Vandaag 2020/837
Immateriële schadevergoeding na overschrijding redelijke termijn
HR 03-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:586
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 april 2020
- Zaaknummer
19/00744
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:586, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑04‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑04‑2020
ECLI:NL:HR:2019:1712, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑11‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1437, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑09‑2019
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheid dat er vele andere BPM-zaken zijn, waarin dezelfde geschilpunten in wisselende samenstelling aan de orde worden gesteld, geen rechtvaardiging kan zijn voor een langere termijn van berechting.
Samenvatting
X bv doet in maart 2011 BPM-aangifte voor een BMW 325i. In verband hiermee is door haar € 8498 voldaan, alsmede de (latere) naheffingsaanslag van € 430. Zowel tegen de voldoening op aangifte als tegen de naheffingsaanslag gaat X bv in bezwaar en (hoger) beroep. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is er een bijzondere omstandigheid die verlenging van de redelijke termijn in bezwaar en (hoger) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.