RvdW 2016/1240
Proceskosten. Art. 237 Rv (proceskostenveroordeling) van toepassing in procedure wegens overschrijding redelijke termijn in zin art. 6 EVRM?; proceskostenveroordeling geen onaanvaardbare drempel voor door art. 6 EVRM gewaarborgde rechten.
HR 02-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2756
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 december 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/03708
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2756, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:940, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑07‑2015
- Wetingang
Essentie
Proceskosten. Art. 237 Rv (proceskostenveroordeling) van toepassing in procedure wegens overschrijding redelijke termijn in zin art. 6 EVRM?; proceskostenveroordeling geen onaanvaardbare drempel voor door art. 6 EVRM gewaarborgde rechten.
De grond voor het niet heffen van griffierecht in de procedure betreffende overschrijding van de redelijke termijn is gelegen in de omstandigheid dat de partij die de vordering instelt, reeds griffierecht heeft betaald in de zaak waarin (beweerdelijk) de redelijke termijn is overschreden. De regel van art. 237 Rv (proceskostenveroordeling) blijft van toepassing. Daarbij verdient opmerking dat het risico van een proceskostenveroordeling bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.