Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteitseisen en monitoring water
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2008
- Bronpublicatie:
25-06-2007, Stb. 2007, 266 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2007, Stb. 2007, 493 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Besluit van 3 november 1983, houdende regelen inzake kwaliteitsdoelstellingen en metingen oppervlaktewateren
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 januari 1983, DGMH/BWS/W, nr. 176814;
Overwegende dat uitvoering moet worden gegeven aan de richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen:
van 16 juni 1975, 75/440/EEG, betreffende de vereiste kwaliteit van het oppervlaktewater dat is bestemd voor de produktie van drinkwater in de Lid-staten;
van 8 december 1975, 76/160/EEG, betreffende de kwaliteit van zwemwater;
van 18 juli 1978, 78/659/EEG, betreffende de kwaliteit van zoet water dat bescherming of verbetering behoeft teneinde geschikt te zijn voor het leven van vissen;
van 9 oktober 1979, 79/869/EEG, inzake de meetmethoden en de frequentie van de bemonstering en de analyse van het oppervlaktewater dat is bestemd voor de produktie van drinkwater in de Lid-staten;
van 30 oktober 1979, 79/923/EEG, inzake de vereiste kwaliteit van schelpdierwater;
Gelet op de artikelen 13 en 15 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Stb. 1981, 573);
Gezien het advies van de Raad van de Waterstaat van 14 mei 1982;
De Centrale raad voor de Milieuhygiëne gehoord;
De Raad van State gehoord (advies van 18 mei 1983, no. W08.83.0114/11.3.19.);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkhuisvesting[lees: Volkshuisvesting], Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 30 september 1983, DGMH/BWS, nr. 2053202;
Hebben goedgevonden en verstaan: