HR 4 maart 2008, ECLI:2008:BC3748; HR 1 juli 2008, ECLI:2008:BD1752; HR 28 september 2010, ECLI:2010:BM6937.
HR, 26-09-2017, nr. 16/02560
ECLI:NL:HR:2017:2490
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26-09-2017
- Zaaknummer
16/02560
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:2490, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑09‑2017; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:963, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2017:963, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑06‑2017
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:2490, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2017-0396
Uitspraak 26‑09‑2017
Inhoudsindicatie
Uos onbetrouwbaarheid herkenning verbalisanten, art. 359.2 Sv. HR: Op de gronden die zijn vermeld in de CAG is het middel terecht voorgesteld. CAG: Hof heeft verdachte veroordeeld o.b.v. de aangifte van inbraak en herkenningen door politieambtenaren van een foto van degene die met de gestolen pinpas geld van de rekening van de bestolene heeft opgenomen. Hof is afgeweken van het uos van de raadsman - inhoudende een verwijzing naar beslissingen van rechtbanken waarin de resultaten van herkenningen a.d.h.v. zogenaamde ‘stills’ onvoldoende betrouwbaar werden geoordeeld - door deze herkenningen tot het bewijs te bezigen, maar heeft i.s.m. art. 359.2 Sv niet i.h.b. de redenen opgegeven die daartoe hebben geleid. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
26 september 2017
Strafkamer
nr. S 16/02560
SLU
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 26 april 2016, nummer 22/004442-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 359, tweede lid tweede volzin, Sv heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven waarom het is afgeweken van een door de verdediging naar voren gebracht uitdrukkelijk onderbouwd standpunt.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal is het middel terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 september 2017.
Conclusie 27‑06‑2017
Inhoudsindicatie
Uos onbetrouwbaarheid herkenning verbalisanten, art. 359.2 Sv. HR: Op de gronden die zijn vermeld in de CAG is het middel terecht voorgesteld. CAG: Hof heeft verdachte veroordeeld o.b.v. de aangifte van inbraak en herkenningen door politieambtenaren van een foto van degene die met de gestolen pinpas geld van de rekening van de bestolene heeft opgenomen. Hof is afgeweken van het uos van de raadsman - inhoudende een verwijzing naar beslissingen van rechtbanken waarin de resultaten van herkenningen a.d.h.v. zogenaamde ‘stills’ onvoldoende betrouwbaar werden geoordeeld - door deze herkenningen tot het bewijs te bezigen, maar heeft i.s.m. art. 359.2 Sv niet i.h.b. de redenen opgegeven die daartoe hebben geleid. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Nr. 16/02560
Mr. A.J. Machielse
Zitting 27 juni (bij vervroeging)
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Het gerechtshof Den Haag heeft verdachte op 26 april 2016 voor: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
2. Verdachte heeft cassatie doen instellen en mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden houdende een middel van cassatie.
3.1. Het middel betoogt dat het hof een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt van de verdediging heeft genegeerd, welk standpunt erop neerkwam dat de herkenning door verbalisanten te onbetrouwbaar is om voor het bewijs te kunnen dienen.
3.2. Het hof heeft bewezenverklaard dat
"hij, op 2 december 2013, te Diemen of Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
– uit een pinautomaat
heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan [A] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte het weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een gestolen pinpas met bijbehorende pincode tot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet bevoegd was."
3.3. De gemachtigd advocaat heeft ter terechtzitting gepleit volgens een pleitnota, waarin de advocaat duidelijk, met verwijzing naar beslissingen van rechtbanken waarin de resultaten van herkenningen aan de hand van zogenaamde 'stills' onvoldoende betrouwbaar werden geoordeeld voor het bewijs, vrijspraak van verdachte heeft bepleit.
3.4. Het hof heeft verdachte veroordeeld onder meer op basis van de aangifte van inbraak (bewijsmiddel 1) en van drie herkenningen door politieambtenaren van een foto van degene die met de gestolen pinpas geld van de rekening van de bestolene heeft opgenomen (bewijsmiddelen 4 tot en met 6). Verbalisanten herkenden verdachte als de afgebeelde persoon.
3.5. Het pleidooi van de advocaat had betrekking op zulke herkenningen. Het hof is in zijn arrest van dit niet anders dan als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt te begrijpen pleidooi afgeweken door deze herkenningen voor het bewijs te bezigen, maar heeft in strijd met het tweede lid van artikel 359 Sv niet in het bijzonder de redenen opgegeven die daartoe hebben geleid. Dat verzuim heeft nietigheid tot gevolg.1.
4. Het middel is gegrond, hetgeen tot vernietiging van het bestreden arrest dient te leiden. Ambtshalve heb ik overigens geen grond aangetroffen die tot vernietiging aanleiding behoort te geven.
5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 27‑06‑2017