Richtlijn 2008/119/EG tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 04-02-2009
- Bronpublicatie:
18-12-2008, PbEU 2009, L 10 (uitgifte: 15-01-2009, regelingnummer: 2008/119/EG)
- Inwerkingtreding
04-02-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, PbEU 2009, L 10 (uitgifte: 15-01-2009, regelingnummer: 2008/119/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
1.
Met ingang van 1 januari 1998 gelden de volgende voorschriften voor alle nieuw gebouwde of verbouwde bedrijven en voor alle bedrijven die na die datum in gebruik worden genomen:
- a)
kalveren van meer dan acht weken mogen niet in een individueel hok worden opgesloten, tenzij een dierenarts heeft verklaard dat het dier in verband met zijn gezondheid of zijn gedrag moet worden geïsoleerd om te worden behandeld. De breedte van elk individueel hok moet ten minste gelijk zijn aan de schofthoogte van het kalf, gemeten terwijl het dier rechtop staat, en de lengte moet ten minste gelijk zijn aan de lengte van het kalf, gemeten van de neuspunt tot aan de achterkant van de zitbeenknobbel (tuber ischii) en vermenigvuldigd met 1,1.
Een individueel hok voor kalveren (behalve de hokken voor het isoleren van zieke dieren) mag niet voorzien zijn van muren, maar moet bestaan uit open afscheidingen die een direct visueel en lichamelijk contact tussen de kalveren mogelijk maken;
- b)
in groepen gehouden kalveren moeten elk over een vrije ruimte kunnen beschikken die ten minste gelijk is aan 1,5 m2 voor kalveren met een levend gewicht van minder dan 150 kg, 1,7 m2 voor kalveren met een levend gewicht van 150 kg of meer, maar minder dan 220 kg, en 1,8 m2 voor kalveren met een levend gewicht van 220 kg of meer.
De bepalingen van de eerste alinea zijn echter niet van toepassing op:
- a)
bedrijven met minder dan zes kalveren;
- b)
kalveren die door hun moeder gezoogd worden.
2.
Vanaf 31 december 2006 gelden de bepalingen van lid 1 voor alle bedrijven.