Richtlijn 2008/119/EG tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren
Bijlage I
Geldend
Geldend vanaf 04-02-2009
- Bronpublicatie:
18-12-2008, PbEU 2009, L 10 (uitgifte: 15-01-2009, regelingnummer: 2008/119/EG)
- Inwerkingtreding
04-02-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, PbEU 2009, L 10 (uitgifte: 15-01-2009, regelingnummer: 2008/119/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
1
De voor de bouw van de stallen en met name voor de boxen en de uitrusting gebruikte materialen, waarmee de kalveren in aanraking kunnen komen, mogen niet schadelijk zijn voor de kalveren en moeten grondig kunnen worden gereinigd en ontsmet.
2
Zolang er geen communautaire voorschriften ter zake zijn vastgesteld, moeten de elektrische leidingen en apparatuur geïnstalleerd worden overeenkomstig de vigerende nationale voorschriften teneinde elektrische schokken te vermijden.
3
Door middel van isolatie, verwarming en ventilatie van het gebouw moet ervoor worden gezorgd dat de luchtcirculatie, het stofgehalte van de lucht, de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid en de gasconcentraties binnen zodanige grenzen worden gehouden dat zij niet schadelijk zijn voor de kalveren.
4
Alle automatische of mechanische apparatuur die noodzakelijk is voor de gezondheid en het welzijn van de kalveren, moet ten minste eenmaal per dag worden geïnspecteerd. Defecten moeten onmiddellijk worden hersteld en indien dat niet mogelijk is, moeten de nodige maatregelen worden getroffen om de gezondheid en het welzijn van de kalveren te beschermen totdat het defect is hersteld, met name door de toepassing van andere voedermethoden en het handhaven van een acceptabel leefklimaat.
Bij gebruik van kunstmatige ventilatie moet voor een noodvoorziening worden gezorgd, zodat er, wanneer het systeem uitvalt, toch voldoende verse lucht wordt aangevoerd om de gezondheid en het welzijn van de kalveren veilig te stellen en moet er een alarmsysteem aanwezig zijn om de veehouder te waarschuwen wanneer het systeem uitvalt. Het alarmsysteem dient regelmatig te worden getest.
5
De kalveren mogen niet permanent in het duister worden gehouden. In verband met hun fysiologische en met hun gedrag samenhangende behoeften moet er derhalve afhankelijk van de verschillende klimatologische omstandigheden in de lidstaten gezorgd worden voor passend dag- of kunstlicht dat, wanneer het kunstlicht betreft, ten minste gelijkwaardig moet zijn aan de duur van het daglicht dat normaal tussen 9.00 uur en 17.00 uur beschikbaar is. Bovendien moet er passende (vaste of verplaatsbare) verlichting van voldoende sterkte zijn om de kalveren te allen tijde te kunnen inspecteren.
6
Op stal gehouden kalveren moeten ten minste tweemaal per dag en in de open lucht gehouden kalveren moeten ten minste eenmaal per dag door de eigenaar of de voor de dieren verantwoordelijke persoon worden geïnspecteerd. Kalveren die ziek of gewond lijken, moeten onmiddellijk de nodige verzorging krijgen en voor elk dier dat niet op de verzorging door de veehouder reageert, moet zo spoedig mogelijk een dierenarts worden geraadpleegd. Zieke en gewonde kalveren moeten indien nodig worden geïsoleerd in adequate lokalen met droog en comfortabel strooisel.
7
De stallen voor kalveren moeten zo zijn gebouwd dat elk kalf zonder problemen kan liggen, rusten, opstaan en zich likken.
8
Kalveren mogen niet worden aangebonden, met uitzondering van kalveren in groepshokken die voor ten hoogste één uur mogen worden aangebonden tijdens het voederen van melk of een melkvervangend preparaat. Wanneer de kalveren worden aangebonden, mogen de daarbij gebruikte kettingen geen verwondingen veroorzaken en moeten deze kettingen regelmatig worden geïnspecteerd en eventueel bijgesteld zodat zij gemakkelijk zitten. Elke ketting moet zo zijn ontworpen dat de kans op wurging en verwonding wordt vermeden en dat het kalf zich kan bewegen als aangegeven in punt 7.
9
Lokalen, hokken, uitrusting en gereedschap voor kalveren moeten op passende wijze worden gereinigd en ontsmet teneinde kruiscontaminatie en het voorkomen van ziekteverwekkers te voorkomen. Uitwerpselen, urine en niet opgegeten of gemorst voeder moeten zo vaak mogelijk worden verwijderd om de reuk zo gering mogelijk te houden en geen vliegen en knaagdieren aan te trekken.
10
De vloeren moeten stroef zijn, maar zonder scherpe uitsteeksels, om te voorkomen dat de kalveren zich verwonden en moeten zo zijn ontworpen dat zij bij de kalveren die erop staan of liggen geen verwondingen of pijn veroorzaken. De vloeren moeten zijn aangepast aan het gewicht en de grootte van de kalveren en moeten een stevige, vlakke en stabiele oppervlakte vormen. De ligruimte moet comfortabel en zindelijk zijn, over een behoorlijke afvoer beschikken en mag niet schadelijk zijn voor de kalveren. Voor alle kalveren jonger dan twee weken moet adequaat strooisel worden gebruikt.
11
Alle kalveren moeten kunnen beschikken over voeder dat is afgestemd op hun leeftijd en gewicht en dat beantwoordt aan de met hun gedrag samenhangende en hun fysiologische behoeften, teneinde een goede gezondheid en het welzijn van de kalveren te bevorderen. Daartoe moet het voer van de kalveren voldoende ijzer bevatten om een gemiddeld hemoglobinegehalte van ten minste 4,5 mmol/l te bereiken en moeten kalveren van meer dan twee weken een bepaalde minimumhoeveelheid vezelhoudend voeder per dag krijgen en moet die hoeveelheid voor kalveren van 8 tot 20 weken worden verhoogd van 50 tot 250 g per dag. Kalveren mogen niet worden gemuilkorfd.
12
Alle kalveren moeten ten minste tweemaal per dag worden gevoederd. Kalveren in groepshokken, die niet ad libitum of via een automatisch voedersysteem worden gevoederd, moeten allemaal tegelijk kunnen eten.
13
Kalveren van meer dan twee weken oud moeten over voldoende vers water van passende kwaliteit kunnen beschikken of hun dorst met andere vloeistoffen kunnen lessen. Bij warm weer en voor zieke kalveren moet echter altijd vers drinkwater beschikbaar zijn.
14
Voeder- en drinkinstallaties moeten zo zijn ontworpen, gebouwd, geplaatst en onderhouden dat gevaar voor verontreiniging van het voor de kalveren bestemde voeder en water wordt beperkt.
15
Alle kalveren moeten zo spoedig mogelijk na hun geboorte en in elk geval binnen zes uur koebiest krijgen.