NJ 2022/217
Procesrecht. Veroordeling cassatieadvocaat in kosten cassatieprocedure (art. 245 Rv)? Wettelijke rente over nakosten.
HR 10-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:853
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juni 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
17/05973
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS655144:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Juridische beroepen / Advocaat
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:853, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:37, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑12‑2017
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Veroordeling cassatieadvocaat in kosten cassatieprocedure (art. 245 Rv)? Wettelijke rente over nakosten.
Samenvatting
De curator heeft aangevoerd dat de cassatieadvocaat van eiseres de curator heeft gedwongen tot voortprocederen terwijl eiseres ingevolge art. 2:19 lid 6 BW in verbinding met art. 193 lid 1 Fw heeft opgehouden te bestaan. Er is geen aanleiding om op de voet van art. 245 lid 1 Rv in plaats van eiseres haar cassatieadvocaat te veroordelen in de kosten van het geding in cassatie.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.