RBP 2022/19
Arbitrage. Is art. IV Wet modernisering arbitragerecht ook van toepassing op buitenlandse arbitrages, zodat de voorzieningenrechter van de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van zaken naar aanleiding van buitenlandse arbitrages die reeds vóór 1 januari 2015 aanhangig waren?
HR 24-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1990
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 december 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/02827
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- JCDI
JCDI:ADS642035:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1990, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:553, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑09‑2020
- Wetingang
Essentie
Arbitrage. Bevoegdheid. Overgangsrecht.
Is art. IV Wet modernisering arbitragerecht ook van toepassing op buitenlandse arbitrages, zodat de voorzieningenrechter van de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van zaken naar aanleiding van buitenlandse arbitrages die reeds vóór 1 januari 2015 aanhangig waren?
Samenvatting
Een scheidsgerecht onder het arbitragereglement van het Arbitration Institute verbonden aan de Stockholm Chamber of Commerce heeft de staat Kazachstan veroordeeld om aan verzoekers een bedrag van bijna USD 500 miljoen te betalen, waaronder begrepen USD 199 miljoen aan schade ter zake van een door Kazachstan in bezit genomen LPG-installatie.
Verweersters in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.