JWB 2009/336
Bopz; voorlopige machtiging tot voortgezet verblijf, verzoek om contra-expertise
HR 18-09-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ2675
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 september 2009
- Zaaknummer
09/02331
- LJN
BJ2675
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ2675, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑09‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BJ2675, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑07‑2009
- Wetingang
Art. 81 RO
Essentie
Bopz; voorlopige machtiging tot voortgezet verblijf, verzoek om contra-expertise
Samenvatting
Casus
De Officier van Justitie verzoekt op 20 maart 2009 de Rechtbank tot verlening van een voorlopige machtiging tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.
Nadat de Rechtbank betrokkene en de behandelend arts heeft gehoord, verleent de Rechtbank bij beschikking van 3 april 2009 de verzochte machtiging voor de duur van zes maanden.
Betrokkene stelt cassatieberoep in. Zij klaagt dat haar verzoek om een contra-expertise slechts gemotiveerd kan worden afgewezen.
Rechtsvraag
Dient de rechter te motiveren waarom hij een verzoek om een contra-expertise afwijst?