WR 2016/75
290-bedrijfsruimte – algemene voorwaarden: dwaling onderhuurder; bestemmingsplan staat gebruik als horecabedrijfsruimte in de weg; mededelingsplicht onderverhuurder; onderzoeksplicht onderhuurder
HR 27-11-2015, ECLI:NL:HR:2015:3424, m.nt. mr. J.A. van Strijen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 november 2015
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/05345
- Noot
mr. J.A. van Strijen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923671:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3424, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑11‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1668, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑08‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑10‑2014
- Wetingang
(art. 6:228 lid 1 sub b BW)
Essentie
290-bedrijfsruimte – algemene voorwaarden: dwaling onderhuurder; bestemmingsplan staat gebruik als horecabedrijfsruimte in de weg; mededelingsplicht onderverhuurder; onderzoeksplicht onderhuurder
Samenvatting
Onderhuurder beroept zich in het bijzonder op de in art. 6:228 lid 1 onder b BW besloten liggende mededelingsplicht van onderverhuurder. Of de onderverhuurder de onderhuurder had behoren in te lichten in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling van onderhuurder wist of behoorde te weten, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Een verplichting tot ‘preventief’ inlichten mag niet te snel worden aangenomen. Van een ‘behoren in te lichten’ zal in het algemeen slechts sprake ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.